5
Plaats de tonercartridge in de fotoconductorkit door de rollen op de tonercartridge uit te lijnen met de geleiders.
Druk op de tonercartridge tot deze vastklikt.
6
Plaats de eenheid in de printer door de pijlen op de geleiders van de eenheid uit te lijnen met de pijlen in de printer.
Druk de eenheid zo ver mogelijk naar binnen.
7
Nadat u de fotoconductorkit hebt vervangen, stelt u de teller van de fotoconductor opnieuw in. Raadpleeg de
instructies die bij de nieuwe fotoconductoreenheid zijn geleverd voor het opnieuw instellen van de teller.
Let op—Kans op beschadiging: als u de teller van de fotoconductor opnieuw instelt zonder de fotoconductor te
vervangen, kan de printer beschadigd raken en komt de garantie te vervallen.
8
Sluit de voorklep.
De printer verplaatsen naar een andere locatie
Let op—Kans op beschadiging: schade aan de printer door onjuist transport valt niet onder de garantie.
LET OP—KANS OP LETSEL: volg deze richtlijnen om te voorkomen dat u zich bezeert of dat de printer
beschadigd raakt.
•
Schakel de printer uit met de aan/uit-knop en haal de stekker uit het stopcontact.
•
Maak alle snoeren en kabels los van de printer voordat u de printer verplaatst.
De printer onderhouden
127