IN S T A LLA TIE H A N DLE ID IN G
Bijlage 1 Storingen
Foutcode
F01
Communicatie verlies tussen
F02
F03
F04
F05
F06
Communicatie verlies tussen
F08
Foutmeldingen
Probleem
ontvanger en
branderautomaat
Ontvanger oververhit (60°
boven kamertemp)
Interne (ontvanger)
NTC-sensor werkt niet
correct
Externe NTC-sensor, werkt
niet correct.
Interne veiligheidsfout
zender en ontvanger
Geen ionisatie
Mogelijke oorzaak
Communicatiekabel heeft
geen contact
Communicatiekabel defect
Slechte ventilatie bij
ontvanger
Ontvanger maakt contact
met hete delen
Ontvanger defect
Externe NTC-sensor of
bekabeling defect.
Ontvanger defect
Zender is buiten bereik van
ontvanger
Obstakels tussen zender en
ontvanger die het signaal
kunnen storen
Zendsterkte is te zwak
Geen vonken
Geen gas
Slechte vlamoverloop
hoofdbrander
Geen goede vlam onder
ionisatiepen (verstikkende
vlam)
Ionisatiepen verkeerd
Plaats deze op de juiste plaats.
geplaatst
Oplossing
Zorg dat de connectors van
de communicatiekabel goed
contact maken
Vervang communicatiekabel
Verbeter ventilatie bij
ontvanger
Verplaats ontvanger zodat er
geen contact is met hete
delen
Vervang de ontvanger
Vervang NTC-sensor of
vervang bekabeling.
Vervang ontvanger
Zorg dat de zender in de
buurt van de ontvanger is
Verwijder eventuele obstakels
tussen zender en ontvanger
Controleer de zendsterkte
(zie Gebruikershandleiding
Hfdst. 10)
Zorg dat de afstand tussen de
elektroden 3-4 mm is
Vervang de
ontsteekelektroden
Controleer of er gas is
Bij gebruik van PowerVent
controleer of de gasklep
opent
Controleer positie
blokken/chips
Verwijder eventueel stof uit
branderpoorten
Ruitstrips niet juist
aangebracht
Controleer restrictie en
luchtremplaat instelling
Bij gebruik van PowerVent
controleer druk instelling
21