d) Flipfunctie
Het model kan een flip (360° draaien) uitvoeren. Breng de quadrocopter hiervoor
in een stabiele zweefvlucht op voldoende afstand van de piloot en hindernissen op
minstens 1,5 meter vlieghoogte.
Druk nu op de rechter stuurhendel recht naar beneden (stuurhendel als een toets
indrukken).
De zender zal ter controle dat u nu de flipmodus hebt gekozen, in een constant
ritme een controletoon weergeven. De controletoon blijft geactiveerd tot de flip
uitgevoerd is.
Zet de rechter stuurhendel kort in de richting waarin de flip moet worden uitge-
voerd.
Voorbeelden: Als u de rechter stuurhendel naar voor drukt, zal de quadrocopter naar achter overslaan. Als u de
rechter stuurhendel naar rechts drukt, zal de quadrocopter naar rechts overslaan.
Nadat u de fliprichting op de zender hebt aangegeven, brengt u de rechter stuurhendel opnieuw voorzichtig in de
neutrale stand.
Let op!
De flipfunctie mag in principe uitsluitend worden uitgevoerd, wanneer het model zich in een grote hall of in
de open lucht bevindt en dat het zich voor het indrukken van de overeenkomstige bedienknop op de zender
in een stabiele vliegtoestand (zweefvlucht) bevindt, de vlieghoogte niet hoger is dan 1,5 meter en de qua-
drocopter zich op een afstand van minstens 5 meter ten opzichte van hindernissen en personen bevindt. Bij
het niet in acht nemen bestaat er gevaar voor materiële schade aan het model of aan andere voorwerpen
in de buurt en verwondingsgevaar voor de aanwezige personen/dieren door contact of neerstorten! Voor
de eerste flips raden wij aan om de overslagen in de klimbeweging van de quadrocopter te maken.
Wanneer het model zich reeds in de "Low Batt-modus" bevindt (voorste LED's op de quadrocopter knip-
peren), is de flipfunctie omwille van veiligheidsredenen gedeactiveerd en kan zo niet worden uitgevoerd.
Het model kan een flipfunctie alleen in een enkele richting (naar voor of naar achter; naar links of naar
rechts) uitvoeren en heeft daarom ook duidelijke stuurbevelen van de zender nodig (rechter stuurhendel
naar voor of achter; rechter stuurhendel naar links of rechts). Vermeid daarom bij de geactiveerde flipfunc-
tie niet toegelaten stuurbevelen, zoals bv. "rechter stuurhendel naar voor+links gedrukt". In zulke gevallen
kan het soms tot ongecontroleerde vliegtoestanden en neerstorten komen.
Nadat een flip werd uitgevoerd, wordt deze functie op de zender automatisch gedeactiveerd. Als u een
nieuwe flip wilt uitvoeren, moet de flipfunctie op de zender eerst opnieuw worden geactiveerd.
20
Afbeelding 11