Installatiehandleiding en gebruiksaanwijzing
2.4.1. Fundamentele werkwijze
1
2
3
4
5
6
7
12
9
10
8
11
12
Vochtige perslucht (2) treedt binnen via de kop van het huis
(1) en stroomt door de kernbuis van het membraanelement
(5) in de behuizing (4) naar beneden. In de uittreding van
de kernbuis is en nanofilter (6) gefixeerd die de perslucht
ontdoet van achtergebleven aerosolen en partikels.
Afgescheiden condensaat stroomt aan de bodem af en wordt
afgeleid door de vlotterafleider (7).
In de buurt van het nanofilterelement wordt de
stromingsrichting gedraaid en doorstroomt de vochtige
perslucht de membranen van het membraanelement binnen.
Na het membraanelement wordt een deelstroom
(9) van de perslucht afgetakt en in de spoelluchtsturing
continu voorbij de sensor geleid. In de spoelluchtsturing
wordt het meetresultaat van de sensor geëvalueerd en indien
nodig wordt de spoelluchttoevoer naar de membraandroger
geopend. Daarbij ontspant de spoellucht op atmosferische
druk en wordt wezenlijk droger, aangezien het vocht in
de perslucht wordt verdeeld over een veelvoud van het
oorspronkelijke volume.
De zeer droge spoellucht (10) wordt via het spoelluchtkanaal
in de kop en de spoelluchtbuis (3) naar de buitenkant van
de membranen (11) geleid en door rangschikking van
de membranen gelijkmatig verdeeld. Daardoor bewegen
zich twee luchtstromen met verschillend vochtgehalte in
tegenstroom door het membraanelement (5):
Binnen de vochtige perslucht, buiten de droge spoellucht.
Op grond van het vochtverschil diffundeert vocht uit de
perslucht in de spoellucht. De vochtige spoellucht (12) komt
terecht in de omgeving. De perslucht (8) treedt gedroogd uit
de membraandroger.
DRYPOINT
M eco control
®
NL