6.4
Display
Op het twee regels tellende display worden in tekstvorm bedieningsinstructies, foutmeldingen en ope-
rationele toestanden of actuele informatie (bij automatisch bedrijf) van het respectieve programma
weergegeven.
6.5
De sleutel
Wanneer de signaalgevers niet via kabels of draadloos met elkaar ver-
bonden zijn, verloopt het datatransport voor de synchronisatie via een
sleutel. De data worden met behulp van de steekverbinding (10) van de
besturingseenheid van de signaalgever naar de sleutel overgezet, en om-
gekeerd. Na verwijdering slaat het besturingsprogramma het geselecteer-
de programma voor 12 uur op. De sleutel moet steeds stevig op de bestu-
ringseenheid worden geplaatst, om een foutloos contact te garanderen.
Wanneer de sleutel voor langere tijd op de besturingseenheid wordt ge-
plaatst, dient hij met behulp van schroefverbindingen worden vastgezet.
7
Inbedrijfstelling met herprogrammering
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom!
AANWIJZING!
In de beide lichtwagens dienen volledig geladen accu's van 12 V, bij voorkeur 180 Ah resp. 230 Ah,
te worden geplaatst en aangesloten. Let er daarbij op dat de verbinding schoon is en de polariteit
correct. De polen dienen een beetje ingevet te worden, zodat er geen corrosie kan optreden.
De beide signaalgevers opstellen. In het begin zijn ze identiek, de identificatie volgens besturing 1
en 2 gebeurt pas door de volgorde van de programmering resp. de kabelverbinding.
Indien er in het geheugen nog een programma zit, dat automatisch start, dan dient de signaalgever
met de toets (3) "I / 0" eerst uit- en vervolgens opnieuw ingeschakeld te worden.
Bij installaties met draadloze modules worden na het aansluiten van de accuspanning, op de dis-
play van de master signaalgever, de soort besturing, het software versienummer en het gebruikte
type draadloze modules weergegeven. Het is belangrijk dat er altijd gebruikgemaakt wordt van
draadloze modules van hetzelfde type. Communicatie tussen verschillende soorten draadloze mo-
dules is niet mogelijk! De master signaalgever bouwt de draadloze verbindingen met alle signaalge-
vers op. Pas wanneer de draadloze verbinding tot stand is gekomen, gaat de master signaalgever
naar de gewenste modus. De opbouw van de draadloze verbinding kan middels toets (3) [I / 0] afge-
broken worden; daarna kan de complete installatie door een nieuwe programmering gewijzigd wor-
den.
16
Voorbeeld afbeelding
Bij contact met een beschadigde aansluitkabel bestaat er onmiddellijk gevaar voor letsels! Bijgevolg:
Alleen intacte aansluitkabels gebruiken!
De stekkers, steekverbindingen en stopcontacten moeten vóór aansluiting op perfecte staat worden ge-
controleerd. Defecte apparaten of onderdelen mogen niet aangesloten worden.
Aansluitingsleidingen moeten altijd zonder knikken, lussen of klempunten worden gelegd en uit de weg zo-
dat niemand erover kan struikelen.
Toestanden die tot ongevallen kunnen leiden, dienen vermeden te worden.
De softwareversies van de gebruikte signaalgevers dienen identiek zijn. Het getal vóór het punt dient altijd
hetzelfde te zijn!
297084-1_03.2019
Verkeerslichtinstallatie
Productbeschrijving
© 2019 Adolf Nissen Elektrobau GmbH + Co. KG