Hoofdstuk 3
3 Importeren
Draadloze instellingen van de huidige
computer importeren
De instellingen van de computer worden
geïmporteerd.
OPMERKING
• U kunt alleen PSA-instellingen (instellingen
voor Personal Security Authentication: open
systeem, verificatie met publieke sleutel en
WPA/WPA2-PSK) importeren. U kunt geen
ESA-instellingen (instellingen voor Enterprise
Security Authentication, zoals LEAP en
EAP-FAST) en WPA2-PSK-instellingen (TKIP)
importeren.
• Als de computer is aangesloten op meerdere
draadloze LAN's, wordt de eerste set draadloze
instellingen (alleen persoonlijke instellingen)
die wordt gedetecteerd, geïmporteerd.
• Alleen waarden voor instellingen
(communicatiemodus, SSID,
verificatiemethode, coderingsmethode en
verificatiesleutel) van het tabblad
[Draadloos LAN] - deelvenster [Draadloze
instellingen] kunnen worden geïmporteerd.
Een te importeren profiel selecteren
Het geëxporteerde bestand importeren en
de instellingen toepassen op een printer.
Klik op [Bladeren] om een dialoogvenster
te openen waarin u kunt zoeken naar het
bestand. Selecteer het te importeren
bestand. De instellingen in het
geselecteerde bestand worden
weergegeven in het gedeelte voor
weergave en wijzigen van instellingen.
OPMERKING
• U kunt alle instellingen, bijvoorbeeld draadloze
instellingen en instellingen voor TCP/IP,
importeren. U kunt echter geen
knooppuntnamen importeren.
• U kunt alleen profielen importeren die
compatibel zijn met de geselecteerde printer.
• Als het IP-adres van het geïmporteerde profiel
is ingesteld op [STATIC], wijzigt u zo nodig het
IP-adres van het geïmporteerde profiel om te
voorkomen dat het IP-adres een duplicaat is
van een bestaande printer in het netwerk.
4 Exporteren
De huidige instellingen opslaan in een bestand.
30
OPMERKING
De instellingen op een tabblad waarop het
selectievakje [Deze instellingen uitschakelen]
is ingeschakeld, worden niet opgeslagen.
Geëxporteerde bestanden worden niet
gecodeerd.
5 Herstart de printer automatisch na
toepassen van nieuwe instellingen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt de
printer automatisch opnieuw opgestart na
toepassing van de communicatie-instellingen.
Als u het selectievakje uitschakelt, moet de
printer handmatig opnieuw worden opgestart.
OPMERKING
Bij het configureren van meerdere printers kunt
u de procedure bespoedigen door dit
selectievakje uit te schakelen. In dat geval
raden we wel aan het selectievakje in te
schakelen bij het configureren van de eerste
printer, zodat u kunt controleren of elke
instelling tegemoetkomt aan het beoogde doel.
6 Detecteert de verbonden printer automatisch
en haalt de huidige instellingen op
Als u dit selectievakje selecteert terwijl er een
printer is aangesloten op de computer, wordt de
printer automatisch gedetecteerd en worden
de instellingen van de printer op dat moment
weergegeven in het deelvenster
[Huidige status].
OPMERKING
Als de aangesloten printer van een ander
model is dan de printer die wordt weergegeven
in de vervolgkeuzelijst [Printer], worden de
beschikbare instellingen op alle tabbladen
aangepast aan de aangesloten printer.
7 Naam knooppunt/Bluetooth apparaatnaam
wijzigen
Knooppuntnamen wijzigen.
8 Standaardcommunicatie-instellingen
herstellen
Alle communicatie-instellingen worden
teruggezet op de fabrieksinstellingen.
9 Help weergeven
De Help weergeven.
10 Over
Geeft de versie-informatie weer.