Inhoudsopgave
Advertenties
Let er bij deze toepassing op dat de uiteinden van de niet-afgeschermde kerndraden moeten met
elkaar verdraaid zijn en met elkaar geleiden.
Indien er slechts één generator beschikbaar is, kan de detectie van ongeïsoleerde kabels ook
geschieden, door na elke afzonderlijke meting de generator aan te sluiten op een andere draad.
5.18 Identificatie van netspanning en detectie van breuken in een stroomcircuit
Voor deze toepassing is het gebruik van een signaalgenerator niet noodzakelijk. Stel de ontvanger in
op de modus „Mains voltage detection".
De balkgrafiek die de signaalsterkte weergeeft en de frequentie van de signaaltoon, hangen samen
met de spanning in het circuit en de afstand tot dit circuit. Hoe hoger de spanning en hoe lager de
afstand tot het stroomcircuit, des te meer balkjes er worden weergegeven en des te hoger de
frequentie van de signaaltoon is.
Indien u de netspanningkabel op onderbrekingen controleert, dient u zich ervan te verzekeren dat
beide geleiders met de fase verbonden zijn.
5.19 Instellen van de code (signaalgenerator)
Controleer of het apparaat uitgeschakeld is, voordat u de code instelt.
Houd de toets voor de gevoeligheidsinstelling (4) ingedrukt en druk vervolgens op de Power-
toets om het apparaat in te schakelen.
Druk daarna zo vaak op de toets voor de gevoeligheidsinstelling, tot de gewenste code op
het display verschijnt (1-7).
Na de instelling schakelt u het apparaat uit en weer in. Het apparaat is nu gebruiksklaar.
GEBRUIKSAANWIJZING Kabeldetector PCE-CL 10
19
Advertenties
Inhoudsopgave
