GEBRUIKSAANWIJZING Kabeldetector PCE-CL 10
Opmerking: Indien de kabel, waarin het signaal gezonden wordt, parallel aan andere leidingen loopt
of indien deze kruisen, wordt het signaal ook in deze leidingen gezonden. Bij deze metingen moet de
zekering verwijderd worden.
Optimale gebruiksmodus: handmatige modus, minimale gevoeligheid, max. 2 meter detectiediepte.
5.6 Detectie van onderbrekingen in kunststofomhulde kabels (Unipolaire toepassing)
Bij de detectie van onderbrekingen dient het circuit spanningsvrij te zijn. Alle geleiders die niet
gebruikt worden dienen aangesloten te worden op de externe aarding, zoals getoond op de
afbeelding.
De aarding waarop de signaalgenerator aangesloten wordt, dient de aarding van een geaarde
stekkerdoos of een geaarde waterleiding te zijn. Indien u onderbrekingen in multikabels wilt
lokaliseren, let er dan op dat alle aanwezige leidingen volgens de voorschriften geaard moeten zijn.
Dit is noodzakelijk om een overlay van het ingangssignaal te voorkomen (door capacitieve koppeling
van de aansluitingen). De detectiediepte voor omhulde kabels is zeer verschillend, omdat de enkele
geleiders van deze kabels zeer verschillend met elkaar verdraaid zijn. De overgangsweerstand
(contactweerstand) van een onderbreking dient hoger te zijn dan 100 kΩ. Deze hoogte kan bepaald
worden met behulp van een multimeter.
Optimale gebruiksmodus: handmatige modus, minimale gevoeligheid, max. 2 meter detectiediepte.
11