Bij de zoektocht naar een onderbreking in de leiding met een signaalgenerator , die door een geleider
gevoed wordt, kunnen onderbrekingen soms minder exact gedetecteerd worden, wanneer er sprake
is van een storing in het veld. Dit kan voorkomen worden door bij het opsporen van
leidingonderbrekingen gebruik te maken van twee signaalgeneratoren, ieder aangesloten op een
einde. In dit geval wordt elke signaalgenerator ingesteld op een andere code, bijvoorbeeld
signaalgenerator 1 op kanaal (code) "1" en signaalgenerator 2 op kanaal (code) "2". (Een tweede
signaalgenerator met een andere code wordt niet standaard meegeleverd, en moet dus apart
bijbesteld worden.)
Wanneer de signaalgeneratoren volgens de afbeelding zijn aangesloten, geeft de ontvanger "1" weer
als deze zich aan de linkerzijde van de leidingonderbreking bevindt. Wanneer het apparaat zich
rechts van de onderbreking bevindt, verschijnt de code "2" op de ontvanger. Indien het apparaat zich
exact op de plaats van de onderbreking bevindt wordt er geen code weergegeven. De onderbreking
bevindt zich precies in het midden van weergave "1" en "2".
WAARSCHUWING:
Het stroomcircuit mag niet stroomvoerend zijn.
Leidingen die niet gebruikt worden moeten, zoals getoond op de afbeelding, op de hulpaarde
worden aangesloten.
Sluit beide signaalgeneratoren aan, zoals getoond op de afbeelding.
Als hulpaarde, waarop de signaalgenerator en de niet gebruikte leidingen aangesloten worden, kan
de aarding van een geaarde stekkerdoos of een geaarde waterleiding gebruikt worden. Indien u
onderbrekingen in multikabels wilt lokaliseren, let er dan op dat alle niet gebruikte leidingen volgens
de voorschriften geaard moeten zijn, om inductieve storingen te voorkomen.
De detectiediepte voor omhulde kabels is zeer verschillend, omdat de enkele geleiders van deze
kabels zeer verschillend met elkaar verdraaid zijn. De overgangsweerstand (contactweerstand) van
een onderbreking dient hoger te zijn dan 100 kΩ. Deze hoogte kan bepaald worden met behulp van
een multimeter.
5.7 Foutdetectie bij vloerverwarming
Condities:
Indien er een afschermmat of een afschermkabel op de hittedraad is aangebracht kan er
mogelijk geen aardverbinding tot stand komen. Indien mogelijk verwijder de afscherming.
Sluit beide signaalgeneratoren aan, zoals getoond op de afbeelding.
Optimale gebruiksmodus: handmatige modus, minimale gevoeligheid, max. 2 meter
detectiediepte.
GEBRUIKSAANWIJZING Kabeldetector PCE-CL 10
12