Item
DHCP
Selecteer [Inschakelen] om de netwerkinstellingen automatisch te configureren
met de DHCP-server. Selecteer [Uitschakelen] om de netwerkinstellingen
handmatig te configureren.
Domeinnaam
Geef op of de domeinnaam die van de DHCP-server is opgehaald, gebruikt
moet worden of de domeinnaam die voor het apparaat is ingesteld.
• "Automatisch verkrijgen (DHCP)" is geselecteerd
• "Specificeren" is geselecteerd
IPv4-adres
Voer het IPv4-adres in van de netwerkinterfacekaart of de draadloos LAN-
interface.
Bij DHCP-bewerkingen wordt het adres dat van de DHCP-server is opgehaald,
gebruikt.
Subnet Mask
Voer het subnetmasker in van de netwerkinterfacekaart of de draadloos LAN-
interface. Het subnetmasker is het onderdeel van het IP-adres dat als
netwerkadres wordt gebruikt.
Als u DHCP gebruikt, wordt het subnetmasker dat van de DHCP-server wordt
opgehaald, gebruikt.
DDNS
Selecteer of DDNS-naamresolutie (Dynamic DNS) voor de
netwerkinterfacekaart of draadloos LAN-interface actief of inactief is.
Als dit actief is, wordt de DNS-database direct geüpdatet.
Als u DHCP gebruikt, wordt de domeinnaam gebruikt die van de DHCP-
server is opgehaald. Als de domeinnaam niet van de DHCP-server kan
worden opgehaald, wordt de domeinnaam die voor het apparaat is
ingesteld, gebruikt.
De domeinnaam die voor het apparaat is ingesteld, wordt gebruikt. Voer
de domeinnaam in met maximaal 63 tekens. Spaties kunnen niet worden
gebruikt.
Web Image Monitor gebruiken
Beschrijving
45