Hoofdstuk 7
Niet aanraken
De cartridge plaatsen
1.
Haal de oude cartridge uit de houder door deze naar beneden te duwen en naar
buiten te trekken.
2.
Houd de nieuwe inktcartridge vast met het etiket naar boven. Schuif de inktcartridge
onder een kleine opwaartse hoek in de houder, zodat de koperkleurige
contactpunten als eerste in de houder gaan. Duw de inktcartridge naar binnen totdat
deze vastklikt.
3.
Sluit het vak met de inktcartridge.
Op het niet-actieve printerscherm wordt een pictogram weergegeven dat het inktniveau
in de geplaatste inktcartridge bij benadering aangeeft (100%, 75%, 50%, 25% of bijna
leeg). Dit pictogram wordt alleen weergegeven als er een originele HP-cartridge is
geplaatst.
Na het plaatsen of vervangen van een inktcartridge wordt op het printerscherm altijd een
bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd papier te plaatsen, zodat de printer de
cartridge kan uitlijnen. Op deze manier wordt een hoge afdrukkwaliteit gewaarborgd.
Plaats fotopapier in de invoerlade, druk op
instructies op het scherm uit.
De printer reinigen en onderhouden
Reinig en onderhoud de printer en printcartridge via de eenvoudige procedures die in dit
gedeelte worden beschreven.
30
Waarschuwing
Raak de koperkleurige contactpunten in het vak van de
inktcartridges of op de inktcartridge zelf niet aan.
OK
en lijn de inktcartridge volgens de
HP Photosmart A510 series