Installatie- en gebruikershandleiding
8.6 Storingstabel
FOUT/STORING
De ventilatoren draaien niet
Het toestel maakt plots veel lawaai
Storend geluid t.h.v. de ventielen
De draadloze bedieningen kunnen niet
worden gekoppeld
De vochtsensor werkt niet
De CO
-sensor werkt niet
2
32
MOGELIJKE OORZAAK
Het toestel is spanningsloos
Storing op het controlepaneel (PCB)
De verbinding op de PCB van X3 en/of X7
is verbroken
Unit geeft code "noodstop" via LED
patroon op PCB. Temp. sensor defect
Unit geeft code "noodstop" via LED
patroon op PCB. Te koude buitentempe-
ratuur / Onbalans van de luchtstromen
doorheen de warmtewisselaar
Grote onbalans in beide luchtstromen
doorheen de warmtewisselaar
Controleer het waterslot
Geen geluidsdempers aanwezig
Ventilatiedebiet op de hoogste stand is
niet correct ingesteld
Sommige ventielen zijn bijna volledig
gesloten
Het ventilatietoestel is niet in de binding
modus
De verbinding tussen de antenne en het
controlepaneel is verbroken
De bediening is te ver verwijderd van het
toestel
Aanwezigheid van vloerisolatie met
alu-folie
Problemen met de batterijen
Lege batterijen
Er is geen voedingsspanning aanwezig
MOGELIJKE OPLOSSING
Steek de stekker van het toestel in het
stopcontact
Controleer of de automatische zekering is
ingeschakeld
Controleer de connecties van de
ventilatoren op de PCB (zie §5.5.1)
OPGELET: schakel het toestel uit alvorens
de connectoren te controleren!
Controleer beide verbindingen op de PCB
(zie §5.5.1, 5.6.5 en 8.5)
Temp. sensor pulsie vervangen
Toestel opnieuw inschakelen bij minder
koude buitentemperaturen / Onbalans
corrigeren
Filters controleren en evt. vervangen
Waterslot controleren
Debietsbalans controleren
Installatie controleren op de aanwezigheid
van stoppen
Plaats geluidsdempers (zie §7.1)
Stel het ventilatiedebiet van de hoogste
ventilatiestand bij. Contacteer hiervoor uw
installateur
Plaats een combinatie van een
vlinderdebietregelaar en een
standaardventiel om het geluidsniveau te
reduceren
Plaats het toestel opnieuw in de binding
modus door het kort onderbreken van de
voedingsspanning van het toestel (§6.3, 6.4
en 6.5)
Check de connector van de antenne op het
controlepaneel (zie §5.5.1)
Hou de bediening dichter bij het toestel en
probeer opnieuw
Probeer in een andere ruimte verbinding
te maken met het ventilatietoestel
Verdraai de antenne van het toestel
Check de polariteit van de geplaatste
batterijen
Controleer of de metalen houders van de
batterijen contact maken met beide aan-
sluitpunten van de batterijen
Vervang de batterijen
Controleer of de voedingsspanning
(230V/50Hz) correct is aangesloten op de
sensor (zie §6.5)