Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie- en gebruikershandleiding
5.6.5 Domotica
Naast de verschillende beschikbare draadloze bedieningen, kan het ventilatietoestel ook worden gekoppeld met een
domoticasysteem. Zelfs een combinatie van domotica en meerdere draadloze bedieningen en/of sensoren is mogelijk.
Alvorens over te gaan tot het aanleggen van de bedrading tussen het ventilatietoestel en het aanwezige domoticasysteem, dient u
het apparaat af te koppelen van de netspanning.
Vervolgens verwijdert u het frontpaneel van de unit en heeft u toegang tot het elektronisch controlepaneel van het ventilatietoestel.
Indien de centrale LED op het controlepaneel gedoofd blijft, dan mag u er zeker van zijn dat het toestel spanningsloos is. Dit neemt
echter niet weg dat bepaalde componenten van het elektronisch controlepaneel nog steeds een potentieel gevaarlijke spanning
kunnen dragen.
Hieronder worden de verschillende klemmen die met uw domoticasysteem kunnen worden gekoppeld, benoemd:
connector X9
met deze 3-voudige aansluiting kan het ventilatietoestel in 3 verschillende ventilatiestanden worden
geschakeld (low, medium en high). De gemaakte verbinding dient minstens 2 seconden actief te blijven.
Pas daarna zal de nieuwe ventilatiestand worden geactiveerd (zie 5.5 bedradingsschema).
connector X8
indien u via uw domoticasysteem wenst geïnformeerd te worden over de aanwezigheid van een foutmelding
van het ventilatietoestel, dan kan u hiervoor connector X8 gebruiken. Dit is een normaal open spanningsloos
contact (zie 5.5 bedradingsschema) met een max. schakelvermogen van 230Watt (230Vac/1A)
connector X7
deze connector is standaard voorzien van een externe doorverbinding. Indien deze verbinding tijdelijk wordt
onderbroken, zal de filtertijd worden gereset en zullen de ventilatoren worden uitgeschakeld. Na het herstellen
van de verbinding zal het toestel herstarten met een filtertijd van 180 dagen.
connector X3
deze connector is standaard voorzien van een externe doorverbinding die kan worden aangewend als
calamiteitscontact. Indien de verbinding wordt onderbroken zullen de ventilatoren worden uitgeschakeld
zolang de verbinding verbroken blijft. Na het optreden van een calamiteit is het steeds noodzakelijk om het
toestel na te kijken op eventuele defecten en om de filters te vervangen alvorens het toestel opnieuw in dienst
te stellen. Zie ook paragraaf 8.5.
connector X25
indien er in de woning een open haard aanwezig is, dan is het noodzakelijk om een bijkomende beveiliging te
voorzien die het aanzuigen van rookgassen door een eventuele onderdruk in de woning verhindert. Door het
verbinden van de klemmen op de connector X25 zal de extractieventilator automatisch worden uitgeschakeld.
Deze zal pas opnieuw worden ingeschakeld na het opnieuw onderbreken van de gemaakte verbinding tussen
beide klemmen van X25.
X9
X8
24
X3
X7
X25
Advertenties
Inhoudsopgave
