Nederlands
RedBox
10.2. DCC-format
Het DCC-format werd door de firma Lenz** ontwikkeld en door de Amerikaanse NMRA (National
Model Railroad Association) als standaard aangenomen. Inmiddels wordt de standaard van de
RailCommunitiy (de organisatie van de fabrikanten van digitale modelbaan producten)
onderhouden en verder ontwikkeld.
Data-overdracht in DCC-format
De data wordt in DCC-format voortdurend verzonden, daarom ontstaat er geen gelijkspanning
op de rails. In tegenstelling tot digitale modelbanen die met het Motorola-format worden
aangestuurd rijden hier de analoge locs dus niet direct weg. Op DCC-modelbanen is het in
principe mogelijk om behalve de gedigitaliseerde locs telkens één analoge loc via de centrale aan
te sturen. De daarvoor benodigde rijsignalen worden op de digitale signalen gezet en
beïnvloeden de gedigitaliseerde locs niet. Deze methode voor het aansturen van analoge locs is
echter niet aan te bevelen daar de motoren van de locs op den duur door de overspanning op
de digitale signalen beschadigd kunnen worden. Daarom ondersteunt EasyControl het aansturen
van analoge locs niet.
Mogelijkheden in DCC-format
In DCC-format kunnen max. 10.239 adressen worden gebruikt en max. 28 (ofwel 32.768)
functies, max. 128 rijstappen en de absolute rijrichting worden opgegeven. Hoeveel adressen,
functies en rijstappen er concreet kunnen worden gebruikt is afhankelijk van de componenten
(centrale, decoders).
CV-programmering
Bij de huidige gebruikelijke CV-programmering worden de eigenschappen van Configuratie
Variabelen (CVs) gedefinieerd. De betekenis van de CVs is gedetailleerd vastgelegd in de
aanbevelingen van de NMRA. Iedere variabele bestaat uit 8 bits en kan de waarden van 0 tot
255 bevatten (daarom zijn lange adressen aan twee CVs toegewezen). De waarden kunnen op
bit- of byteniveau worden ingevoerd. Het invoeren op bitniveau is alleen zinvol wanneer elke bit
een eigen eigenschap definieert (b.v. CV29). In de tabel in hoofdstuk 10.2 zijn de meest
voorkomende CVs en hun mogelijke invoerwaarde (byteniveau) aangegeven.
Pageprogrammering en register-programmering
Voorlopers
van
de
CV-programmering
zijn
de
register-programmering
en
de
pageprogrammering.
De mogelijkheden voor het vastleggen van de decodereigenschappen zijn bij de register-
programmering beperkt. Hier staan slechts 8 registers ter beschikking om de eigenschappen van
de
decoder
vast
te
leggen
(basisadres,
startspanning,
optreksnelheid,
remsnelheid,
configuratiedata, versienummer, fabrikant). De mogelijke waarden van de registervariabelen
komen overeen met de CVs.
Pageprogrammering geeft de mogelijkheden die ook de CV-programmering heeft. De
eigenschappen van de decoder worden in de registervariabelen vastgelegd. Vier registers
vormen telkens een page. Bij het programmeren hoeft de page niet te worden aangegeven. De
registers van alle pages zijn doorlopend genummerd (register 1 t/m 4 op page 0, register 5 t/m
8 op page 1, enz.), waardoor bij het programmeren direct op een register kan worden benoemd.
Pagina 47