10.5. M1, M2, M3
Voeg 3 snelkiesnummers toe; druk in het rustscherm lang op toets M1/M2/M3 om direct te bellen.
10.6.
Beveiligingsinstellingen
Gebruik deze functie om uw telefoon te beveiligen tegen ongeautoriseerd gebruik.
Het vergrendelwachtwoord van de telefoon, het wachtwoord van de SIM-kaart en PIN2 ondersteunen nummers van 4-8 cijfers en
ondersteunen geen andere karakters. Het originele wachtwoord van de telefoon wanneer het de fabriek verlaat is 1122. Wachtwoord,
PIN2 en SIM-kaart worden door de netwerkprovider verstrekt. Wanneer u de PIN/PIN2 driemaal achtereenvolgens verkeerd invoert,
zal de SIM-kaart worden vergrendeld.
De PUK/PUK2 moet worden ingevoerd als u de SIM-kaart wilt ontgrendelen. De PUK/PUK2 wordt verstrekt door de netwerkprovider.
Als u 10 keer achtereenvolgens een incorrecte PUK invoert, zal de SIM-kaart permanent worden vergrendeld en de kaart is niet langer
bruikbaar.
10.6.1. SIM beveiliging
PIN: De PIN-vergrendelfunctie openen of sluiten. Wanneer de PIN-vergrendeling is ingeschakeld, moet de PIN worden ingevoerd
telkens dat u de telefoon inschakelt.
PIN wijzigen: PIN-vergrendeling moet zijn ingeschakeld om het te kunnen wijzigen.
PIN2 wijzigen: Voer de correcte PIN2 in. Het kan nu worden gewijzigd.
10.6.2. Telefoonbeveiliging
Telefoon blokkeren
De functie telefoonvergrendeling openen of sluiten. Wanneer de telefoonvergrendeling is ingeschakeld, moet u het
vergrendelwachtwoord invoeren telkens dat u de telefoon inschakelt.
Wachtwoord veranderen
U kunt het telefoonwachtwoord wijzigen.
Opmerking: Het standaard wachtwoord is 1122.
10.7.
Verbindingen
10.7.1. Bluetooth
Beschikbare opties zijn:
28