3.1.4. Indicator voor batterijcapaciteit
Wanneer de telefoon is ingeschakeld, zal rechtsboven in de hoek van het scherm de indicator voor de batterijcapaciteit verschijnen.
3.2. Verbinding met het Netwerk
3.2.1. SIM-kaart
Steek vóór gebruik a.u.b. een beschikbare Subscriber Identity Module (SIM) kaart in uw telefoon. De SIM-kaart wordt geleverd door
uw netwerkprovider.
Alle informatie m.b.t. netwerkverbinding is op de SIM-kaart opgeslagen, dit geldt ook voor contactinformatie zoals namen,
telefoonnummers en SMS ingesteld om op de SIM te worden opgeslagen. U kunt de SIM-kaart uit de telefoon halen en het in een
andere GSM telefoon steken om het te gebruiken. De meeste nieuwe telefoons zullen de SIM-kaart automatisch herkennen.
Raak de gouden contacten van de SIM-kaart niet aan en houd de kaart uit de buurt van elektrische en magnetische velden om
beschadiging te voorkomen. De telefoon zal niet langer bruikbaar zij wanneer de SIM-kaart is beschadigd.
Opmerking:
Voordat u de SIM-kaart insteekt en verwijdert, zorg er altijd voor dat de telefoon is uitgeschakeld en losgekoppeld van externe
voedingsbronnen; anders kunnen beide de telefoon en de SIM-kaart worden beschadigd.
3.2.2. De SIM-kaart installeren en verwijderen
De SIM-kaart komt gewoonlijk bevestigd op een speciale kaart. De metalen contacten van de SIM-kaart zijn erg gevoelig voor
beschadiging wegens krassen, haal het er dus voorzichtig uit voordat u het in de mobiele telefoon installeert.
Schakel de telefoon uit; verwijder het achterklepje, de batterij en andere externe voedingsbronnen. Steek de SIM-kaart in de
SIM-kaarthouder. Pas de schuine hoek van de SIM-kaart in de houder. Schuif de SIM-kaart er in, controleer of het goed op zijn plek
zit, installeer de batterij en plaats het achterklepje weer terug.
U kunt de SIM-kaart op deze wijze ook verwijderen; schakel de telefoon uit, verwijder de batterij en haal vervolgens de SIM-kaart er
uit.
13