Voorbeeld van een identificatieplaatje:
Noot:
- Het elektrisch verbruik tijdens de ontsteking wordt berekend met het verwarmingselement in werking.
- Het elektrisch verbruik tijdens normale werking wordt berekend bij de kachel werkend aan haar nominaal
vermogen.
- Het nominaal vermogen wordt berekend bij de kachel werkend aan haar volledige capaciteit volgens het
display en met het gebruik van onze standaardpellets.
- De termen min./max. totaal vermogen geven de minimum en maximum waarden aan verkregen bij vermo-
gens "1 en 3", volgens het gebruikte type pellets aangeraden op pagina 11 tabel 2 van deze handleiding.
6. INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR
De installatie en montage van de kachel moeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerd en erkend technicus, volledig
in overeenstemming met de lokale, nationale en Europese standaards en regelgevingen.
Installatie die niet overeenstemt met de regelgevingen kan letsels aan personen of dieren of schade aan eigendommen
veroorzaken, waarvoor de producent geen verantwoordelijkheid opneemt.
Alle informatie voorzien in deze handleiding mag niet worden beschouwd als vervangend voor de betreffende Europese
standaards en regelgevingen.
De gekwalificeerde installateur moet volledig op de hoogte zijn van deze standaards en regelgevingen.
6.1 Positionering
De kachel moet op een egaal oppervlak met voldoende draagkracht worden geïnstalleerd (het gewicht van de
kachel is aangegeven op pagina 11, tabel 1). Indien nodig moet het gewicht gelijkmatig verdeeld worden met
behulp van een onderlegplaat of een platform (van niet-ontvlambaar materiaal en met de juiste afmetingen).
Wanneer de vloer gemaakt is van ontvlambaar materiaal (hout, tapijt, rubber of plastiek), moet een vloerplaat
met een geschikt formaat en van geschikt materiaal (marmer, plaatstaal, glas) worden geplaatst.
Plaats de kachel nooit nabij gordijnen, tapijten of andere ontvlambare interieurvoorwerpen (houd altijd een
minimumafstand van 80 cm).
Respecteer altijd de afstanden beschreven op pagina 8, fig. 2, die de veiligheid en toegangsmogelijkheid
voor onderhoud en reiniging van de kachel en de schouwbuizen garanderen.
Bij het bepalen van waar de kachel moet komen, moet in acht worden gehouden dat de kachel moet worden
6