Ruw materiaal: enkel natuurlijk hout zonder chemicaliën of afval. Bindmiddelen moeten van natuurlijke aard zijn en zo
weinig mogelijk aanwezig.
Enkel goede-kwaliteitspellets branden zorgt voor een neutrale impact op het milieu op vlak van CO² en verzekert een
hoger rendement en een kleinere accumulatie van afvalstoffen in zowel de kachel als het systeem.
Wij raden aan pellets te gebruiken met de hierboven beschreven eigenschappen.
De garantie die door de producent wordt voorzien vervalt wanneer pellets worden gebruikt die niet voldoen aan deze
eigenschappen. De producent is niet verantwoordelijk voor een gering kachelrendement veroorzaakt door pellets van
slechte kwaliteit. Wij raden aan de pelletzakken op een droge locatie te stockeren.
Het gebruik van de kachel als verbrandingsoven of op gelijk welke andere manier dan deze die uitdrukkelijk
wordt beschreven, is verboden.
Andere soorten brandstof mogen nooit worden gebruikt om de kachel te doen werken of te ontsteken. Probeer
de kachel nooit te ontsteken met ontvlambare vloeistoffen, aanmaakblokjes of dergelijke.
Plaats nooit ontvlambare materialen zoals pelletzakken of ontvlambare vloeistoffen vlakbij de kachel.
7.2 Voorafgaande controles
Alle controles voorafgaand aan een eerste ontsteking van de kachel ooit of sinds lange tijd moeten uitgevoerd worden
met de netstekker uitgetrokken.
Een eveneens goede regel is de stekker steeds uit te trekken wanneer de kachel niet in gebruik is.
Zorg ervoor dat u de inhoud van deze handleiding goed begrijpt alvorens u de kachel ontsteekt.
a) Zorg ervoor dat de positionering van de kachel voldoet aan de veiligheidsafstanden beschreven op pagina 8,
fig. 2.
Zorg er vooral voor dat er zich geen ontvlambare voorwerpen of interieurstukken zoals tapijten of gordijnen
vlakbij de kachel bevinden (minimumafstand: 80 cm).
b) Leg het traject van de schouwbuizen, erop lettend dat:
> de verschillende aansluitingen hermetisch afgesloten moeten zijn en goed moeten passen;
> alle gedeeltes van de rookleiding controleerbaar en verwijderbaar moeten zijn voor gemakkelijke reiniging;
> rookgassen moeilijk te zien maar zeer heet zijn en brandwonden kunnen veroorzaken;
> de rookleidingen hoge temperaturen kunnen aannemen (>250°C).
Wanneer de kachel moet worden ontstoken na een lange periode van inactiviteit, moeten alle buisgedeeltes
(bochten, T-stukken), rookkanalen en schouwgedeeltes eerst worden nagekeken en indien nodig gereinigd.
Het belemmeren van de uiteinden van de rookgasleidingen met beschermingsroosters of andere materialen
is absoluut verboden, omdat dit ernstige storingen bij de kachel kan teweegbrengen.
Rookgasleidingen of schouwen mogen nooit gedeeld worden met andere verbrandingstoestellen of -in-
richtingen.
c) Zorg ervoor dat de installatieruimte beschikt over een luchtinlaat voor het binnenlaten van lucht van buiten
uit met de afmetingen en eigenschappen zoals beschreven pagina 10, fig. 4. Houd in acht dat deze luchtinlaat
nooit mag worden belemmerd.
De kachel mag niet worden geïnstalleerd in ruimtes die gebruikt worden als keukens uitgerust met dampkappen
en ventilators, of ruimtes waar andere verbrandingstoestellen aanwezig zijn zonder een eigen verbrandings-
luchttoevoer.
De kachel mag nooit worden geïnstalleerd in een slaapkamer, badkamer, autoparkeerplaats, opslagplaats van
brandbaar materiaal of enige andere plaats met verhoogd risico op brand.
13