Vierde uitgave • Eerste druk
Test het rijden en de remmen
26 Druk de voetschakelaar in.
27 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
die wordt aangegeven door de blauwe pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
zet de joystick vervolgens weer in de middelste
stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de blauwe pijl op het
rijchassis wijst en vervolgens abrupt te stoppen.
28 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de gele pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
verplaats de joystick vervolgens weer naar de
middelste stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de gele pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt te stoppen.
Opmerking: De remmen moeten in staat zijn de
machine tegen te houden op elke helling die door de
machine kan worden genomen.
Pendelas (indien aanwezig) testen
29 Start de motor met de platformbediening.
30 Rijd de sturende rupsband rechts op een blok van
6 in / 15 cm of een trottoirband.
Resultaat: De drie overige rupsbanden dienen
stevig contact met de grond te houden.
31 Rijd de sturende rupsband links op een blok van
6 in / 15 cm of een trottoirband.
Resultaat: De drie overige rupsbanden dienen
stevig contact met de grond te houden.
32 Rijd beide sturende rupsbanden op een blok van
6 in / 15 cm of een trottoirband.
Resultaat: De niet-sturende rupsbanden dienen stevig
contact met de grond te houden.
Onderdeelnr. 1258797DU
Rij-inschakelsysteem testen
33 Druk de voetschakelaar in en laat de arm neer in
de transportstand.
34 Roteer de draaitafel totdat de arm voorbij een van
de niet-sturende rupsbanden wordt bewogen.
Resultaat: Het indicatielampje
'rijden ingeschakeld' dient te
gaan branden en te blijven
branden zolang de arm zich in
het aangegeven bereik
bevindt.
35 Verplaats de rij-joystick uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie mag niet in werking
treden.
36 Houd de rij-tuimelschakelaar naar een van beide
zijden vast en verplaats de rij-joystick langzaam
uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie moet in werking treden.
Opmerking: Als het rij-inschakelsysteem in gebruik is,
kan de machine gaan rijden in een richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de joystick voor
rijden en sturen wordt bewogen.
Gebruik de kleurgecodeerde
richtingpijlen op de
platformbediening en het
rijchassis om de rijrichting te
bepalen.
S-60 TRAX • S-65 TRAX
Bedieningshandleiding
Inspecties
33