MOTOR-VENTILATORGROEP
Bij het reinigen van de motor-ventilatoren moet de machine zijn losgekoppeld van het
elektriciteitsnet.
De motor-ventilatoren kunnen gereinigd worden met perslucht of door ze schoon te borstelen met
water en zeep of een neutraal reinigingsmiddel.
Laat aan het einde van de reiniging de ventilator met de hand draaien om na te gaan of deze geen
vreemde geluiden produceert.
REINIGING VAN FILTERS
De machine mag NIET in bedrijf gesteld worden wanneer de filters gedemonteerd zijn om te
voorkomen dat verontreinigde buitenlucht wordt aangezogen.
De filters moeten geregeld en zorgvuldig worden gereinigd. Gewoonlijk kunnen compacte filters (G4)
twee of drie keer
worden gereinigd door ze met een stofzuiger te zuigen of door ze met perslucht te
blazen voordat ze worden vervangen. Raadpleeg voor vervanging de signalering van het besturingssys-
teem.
CORRECTE INSTALLATIE VAN DE FILTERS EN PREFILTERS (IN GEVAL VAN VERVANGING)
Verwijder de oude filters (zie vorig hoofdstuk), haal de nieuwe filters uit de verpakking (waarin ze wor-
den geleverd om beschadiging tijdens transport en verblijf op locatie te voorkomen), breng ze in hun
huizen aan en let op de juiste plaatsing.
Verwijder de filters uitsluitend uit hun verpakking wanneer ze geïnstalleerd worden om te voor-
komen dat ze bevuild en verontreinigd raken.
Zorg ervoor dat de binnenkant van de filters niet door stoffen van buitenaf worden verontreinigd.
Verricht deze handeling ongeveer een uur nadat de machine voor het eerst gestart is. Gedurende
deze periode worden vuil en resten uit de kanalen verwijderd. Door op deze manier te werk
te gaan worden de filterelementen die niet gewassen kunnen worden langer in goede staat
gehouden.
40