Inhoudsopgave
Advertenties
Een Red Jacket LPG-dompelpomp/motoreenheid installeren
De pomp/motoreenheid in het verdeelstuk of reservoir installeren
Hijs de pomp/motoreenheid voorzichtig met geschikte hulpmiddelen die controle en stabiliteit verschaffen en laat
hem door de opening zakken.
Elektrische aansluiting
Het elektrische pad moet een dampafdichting omvatten, zoals een Y-fitting met een afdichtingscompound of een
EEx-kabeldoorvoer tusen de pomp en de verdeelkast, in overeenstemming met de lokale regelgeving.
OFF
1. Koppel de pompvoeding los en vergrendel en label de schakelaar alvorens werkzaamheden aan
de pomp uit te voeren.
2. Sluit de driefasenvoeding vanaf het hoofdpaneel aan op aansluitingen L1, L2 en L3 in de magnetische
startinrichting.
3. Voordat de pomp wordt gestart moet LPG aanwezig zijn in het reservoir en de pompput en moeten deze zijn
ontlucht volgens de aanbevolen procedures in deze handleiding en de lokale regelgeving.
Juiste draairichting van de motor bepalen
Als het niet goed mogelijk is om de fasevolgorde van de voeding vooraf te bepalen, kan de juiste draairichting
worden afgeleid uit de prestaties van de pomp. Als de pomp achteruit draait, zullen de druk in de afleverkop
en capaciteit aanzienlijk achterblijven bij de nominale waarden.
Gebruik gemarkeerde draden en sluit een draad aan tussen aansluiting T1 in de magnetische startinrichting en
een pompdraad in de verdeelkast van de betreffende dompelpomp. Sluit een andere draad aan tussen aansluiting
T2 van de startinrichting en een andere pompdraad en een derde draad tussen T3 en de laatste pompdraad.
Zorg dat er ruim voldoende LPG in het reservoir en de pompput aanwezig is en start dan de pomp. Lees
vervolgens met de kogelklep gesloten de pompdruk af van de drukmeter.
Wissel vervolgens de voedingskabels om bij de magnetische startinrichting. Herhaal de druktest zoals hierboven
beschreven. Als de meetwaarden nu hoger zijn dan bij de eerste test, is de draairichting bij de tweede test
de juiste. Als de tweede test lagere meetwaarden geeft dan de eerste, sluit de voedingskabels dan weer aan
op hun oorspronkelijke plaats (dus zoals bij test 1) om de juiste draairichting te verkrijgen.
Als de voeding correct is gemarkeerd als L1, L2 en L3 volgens de geaccepteerde faserotatiestandaards, kan de
juiste draairichting van deze eenheden vooraf worden bepaald. De pompvoedingskabels zijn oranje, zwart en rood.
Als ze via de magnetische startinrichting worden aangesloten op respectievelijk L1, L2 en L3, zal de motor in de
juiste richting draaien. Aanbevolen wordt echter om altijd de prestatietests uit te voeren, ongeacht of de voeding
met de juiste fasevolgorde is aangesloten.
Onbalans in driefasenstroom
Een onbalans in de driefasenstroom kan resulteren in voortijdige motordefecten. Het veroorzaakt een verminderd
startkoppel, overmatige en onevenwichtige opwarming en overmatige motortrillingen. Het is daarom belangrijk
dat de elektrische belasting van de dompelmotor goed in balans is. Nadat de juiste draairichting van de motor
is verzekerd, moet de onbalans in de stroom tussen de drie poten van de voeding worden berekend.
Om te voorkomen dat bij het meten de draairichting van de motor wordt gewijzigd, moeten de draden naar
de pomp altijd in dezelfde richting over de aansluitingen van de startinrichting worden verplaatst.
Percentage onbalans = maximale stroomverschil ten opzichte van gemiddelde stroom gedeeld door gemiddelde
stroom keer 100.
Zoals getoond in het voorbeeld in Afbeelding 6 heeft de derde aansluiting het laagste percentage onbalans.
Deze aansluiting moet daarom worden gebruikt om een maximale efficiëntie en betrouwbaarheid van de motor
te verzekeren.
De pomp/motoreenheid in het verdeelstuk of reservoir installeren
22
Advertenties
Inhoudsopgave
