Alvorens een LPG-pomp of -motor te installeren of vervangen
Lees dit gedeelte alvorens verder te gaan
1. De Red Jacket LPG-dompelpomp is ontworpen voor het pompen van LPG in de vloeibare toestand. Dit omvat
butaan en propaan en enig mengsel van butaan en propaan. De dampdruk van de vloeistof mag niet meer
zijn dan 1380 kPa (200 psi) bij 37,8 °C (100 °F). De dichtheid van de vloeistof moet minder zijn dan 0,6 kg/l
(37.4 lb/ft3). Bij het pompen van andere vloeistoffen dan LPG wordt de motor overbelast en zal de pomp
beschadigd raken.
2. De pomp moet worden geïnstalleerd volgens de lokale regelgeving met betrekking tot LPG-dompelpompen,
en zodanig dat deze eenvoudig kan worden onderhouden. De pomp wordt geaard via de kolombuis of de
kabelbuis. De bevestiging van de pompeenheid moet zodanig zijn ontworpen dat er geen onacceptabele
krachten op het reservoir worden uitgeoefend. Dergelijke krachten kunnen worden veroorzaakt door het
gewicht van de diverse onderdelen en/of de krachten die vrijkomen tijdens het bedrijf van de pomp, inclusief
het starten en stoppen ervan en de pomptrillingen. Om trillingen tot een minimum te beperken, moeten alle
leidingen stevig worden vastgezet.
3. Bij gebruik van een verdeelstuk of pompput mag de stroomsnelheid in de zuigleiding vanaf het reservoir
nergens meer bedragen dan 1,0 m/sec (3.3 ft/sec). De vereffeningsleiding moet voldoende capaciteit hebben
om de druk van het verdeelstuk en reservoir te vereffenen. De onderzijde van de pompinlaat moet worden
uitgelijnd met de bovenzijde van de inlaatopening van het verdeelstuk.
4. Directe installatie van de dompelpomp in het reservoir zonder verdeelstuk mag alleen indien toegestaan
volgens de lokale regelgeving. Bij dergelijke installaties moet de afstand tussen de reservoirbodem en
de pompinlaat minimaal 125 mm (5 in) bedragen. Een put direct onder de pomp mag worden gebruikt
als de maat minimaal DN200 (8 in) is.
5. De pomp wordt gekoeld en gesmeerd door het gepompte product. De minimaal vereiste verschildruk van
400 kPa (58 psi) verzekert dat tijdens bedrijf alle trappen in de LPG-vloeistof worden ondergedompeld.
De pomp is ontworpen voor continubedrijf of een onderbroken cyclus waarbij de pomp maximaal 30 keer
per uur wordt in- en uitgeschakeld.
6. Bedraad de pomp nooit voor bedrijf met minder dan 400 kPa (58 psi) verschildruk.
7. Deze dompelmotoren zijn voorzien van interne thermische beveiligingen die automatisch worden geactiveerd
bij 110 °C en resetten bij 52 °C.
8. Red Jacket LPG-dompelpompen zijn niet ontworpen voor producten die schurende of vreemde deeltjes
bevatten, anders dan kleine deeltjes LPG-stof of ijzeroxide die normaal in LPG kunnen worden aangetroffen.
Monteer geen pompinlaatfilter zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Veeder-Root. Installatie
van een zeef met een maasgrootte van 0,1 mm (100 micron) in de inlaat van het reservoir wordt aanbevolen.
9. Red Jacket LPG-pompmotoren zijn ontworpen in overeenstemming met de Europese CENELEC- en
CEN-normen en de Europese Richtlijn 94/9/EG (ATEX) "Apparatuur voor gebruik in potentieel explosieve
atmosferen". (
1180
10. Voor een maximale levensduur mag een dompelpomp niet drooglopen.
11. De omgevingstemperatuur moet -20 °C tot +40 °C zijn.
II 2G Ex b c db IIA T4 Gb)
16