4.1.1.3 Collectoren transporteren
1.
Om de collectoren tegen beschadiging te beschermen,
dient u deze altijd liggend te transporteren.
2. Transporteer de collectoren met geschikte hulpmidde-
len op het dak.
4.1.2
Minimumafstanden en vrije
montageruimtes in acht nemen
Om de collectoren op een deskundige manier te monteren,
moet u bepaalde afstanden en vrije montageruimtes in acht
nemen.
▶
De nodige randafstanden vindt u terug in het hoofdstuk
"Randafstanden van de dakankers vastleggen".
4.1.3
Geschikte koppeling kiezen
▶
Neem bij de montage van de collectoren de installatie-
handleiding van het systeem auroSTEP plus in acht.
▶
Kies voor de collectoren de geschikte koppeling.
Voorwaarden: Veldschikking: naast elkaar
▶
Monteer maximaal drie collectoren naast elkaar.
Aanwijzing
Collectorvelden met een of twee collectoren
kunnen ofwel eenzijdig ofwel afwisselend
aangesloten worden.
Collectorvelden met drie collectoren mogen
alleen afwisselend aangesloten worden.
Aanwijzing
Bij een afwisselend aangesloten collector-
veld moeten de montagerails een helling van
ca. 1% t.o.v. de onderste aansluiting (collec-
torretour) hebben.
0020103185_03 auroTHERM classic Montagehandleiding
Montage en installatie opdak 4
Voorwaarden: Veldschikking: boven elkaar
▶
Monteer maximaal drie collectoren boven elkaar.
▶
Monteer de collectoren in het systeem auroSTEP plus P.
4.1.4
Dakdoorvoer voorbereiden
Opgelet!
Schade aan gebouwen door indringend
water!
Bij een ondeskundige dakdoorvoer kan
water in het gebouw dringen.
▶
Zorg voor een deskundige dakdoorvoer.
1.
Snijd de onderspanbaan V-vormig in.
2. Sla de bovenste bredere lap op de daaroverliggende
en de onderste smallere lap op de daaronderliggende
daklat om.
3. Bevestig de onderspanbaan strak aan de daklat om het
vocht aan de zijkant te doen aflopen.
4.1.5
Aantal benodigde dakankers bepalen
1.
Informeer naar de regionale maximale sneeuwlast s
het plaatselijke bouw- en woningtoezicht.
Voorwaarden: Maximale sneeuwlast: ≤ 3 kN/m²
▶
Monteer 4 dakankers per collector.
bij
k
11