pH-/redox (ORP)-omvormers met één en twee ingangen
AX416, AX436, AX460, AX466 en AX468
8 Eenvoudige fouten opsporen
8.1 Foutmeldingen
Als er onjuiste of onverwachte resultaten worden verkregen, wordt
hier mogelijk middels een foutmelding op het bedrijfsscherm op
gewezen (zie tabel 8.1). Sommige fouten kunnen echter problemen
met de omvormerkalibratie veroorzaken of discrepanties laten zien
als deze met onafhankelijke laboratoriummetingen worden
vergeleken.
Foutmelding
A: FAULTY Pt100
Temperatuurcompensator/geassocieerde
A: FAULTY Pt1000
aansluitingen voor sensor A hebben een
A: FAULTY BALCO
open stroomkring of kortsluiting.
B: FAULTY Pt100
Temperatuurcompensator/geassocieerde
B: FAULTY Pt1000
aansluitingen voor sensor B hebben een
B: FAULTY BALCO
open stroomkring of kortsluiting.
Hoewel de kalibratie niet is mislukt, is het
A: CAL LOW SLOPE
met de aangeduide sensor geassocieerde
B: CAL LOW SLOPE
sensorpaar aan slijtage onderhevig en wordt
u aangeraden deze te vervangen.
De kalibratie van de aangeduide sensor is
A: PH CAL FAILED
mislukt. Controleer de bufferwaarden en
B: PH CAL FAILED
herhaal het bufferen. Vervang de sensoren
als de fout zich blijft voordoen.
Wash Function
op
Off
WASH INHIBITED
(Reinigingsfunctie) in op
2.3.3 op pagina 8).
A: OUT OF SAMPLE
1. De aangeduide sensor is niet volledig
A: BROKEN
ondergedompeld in het monster.
CABLE (worden
2. De met de aangeduide sensor
beurtelings
geassocieerde kabel is mogelijk beschadigd.
weergegeven)
B: OUT OF SAMPLE
B: BROKEN CABLE
(worden beurtelings
weergegeven)
A: BROKEN CABLE
De met de aangeduide sensor
B: BROKEN CABLE
geassocieerde kabel is mogelijk beschadigd.
1. De met de aangeduide sensor
A: LOW GLASS IMP.
geassocieerde glassensor is mogelijk
A: BROKEN CABLE
defect.
(worden beurtelings
weergegeven)
2. De met de aangeduide sensor
B: LOW GLASS IMP.
geassocieerde kabel is mogelijk beschadigd.
B: BROKEN CABLE
3. De met de aangeduide sensor
(worden beurtelings
geassocieerde aansluitingen zijn mogelijk
weergegeven)
niet in orde.
De met de aangeduide sensor
A: CHECK REF.
geassocieerde referentiesensor moet
B: CHECK REF.
mogelijk worden gereinigd of de sensor
moet mogelijk worden vervangen.
Tabel 8.1 Foutmeldingen
62
Mogelijke oorzaak
(Reinigingsfunctie) is ingesteld
(Uit). Stel
Wash Function
(Aan) (zie sectie
On
8.2 Kalibratiefoutmelding of melding dat de
pH-/redoxwijzigingen geen reactie teweegbrengen
Het overgrote deel van de problemen wordt veroorzaakt door de
sensoren en de bekabeling. U kunt in geval van problemen het
beste als eerste de sensoren vervangen. Raadpleeg voor
informatie over hoe u dit moet doen de juiste handleiding. Het is
ook belangrijk om te controleren of alle programmaparameters
juist zijn ingevoerd en of deze niet per abuis zijn gewijzigd (zie
sectie 7 op pagina 56).
Voer als het probleem nadat de bovenstaande stappen zijn
uitgevoerd nog steeds niet is verholpen de volgende acties uit:
1. Controleer of de omvormer millivoltinvoer registreert. Sluit
een pH-simulator (bijv. model 2410) aan op de
opnemeringang: +ve aan glas en -ve aan referentie (zie zie
sectie 6.4 op pagina 50 of 6.5). Selecteer het scherm
(SENSOREN CONFIGUREREN) en
CONFIG. SENSORS
stel onder
Probe Type
of
. Controleer of de omvormer de juiste
Redox
ORP
waarden zoals is ingesteld op de simulator weergeeft.
Opmerking: een
laboratorium is niet geschikt als bron voor een
pH-simulator.
Als de u ingang wordt geregistreerd, wijst dit op een
defect in de omvormer. Deze moet in dit geval voor
reparatie naar het bedrijf worden geretourneerd. Een juiste
reactie, maar met onjuiste metingen, geeft meestal aan
dat er een probleem met de kalibratie is. Kalibreer de
omvormer opnieuw zoals uiteengezet in sectie 7.
2. Gebruik de pH-simulator om een impedantiecontrole op de
omvormer uit te voeren, d.w.z. glas naar referentie, glas
naar aarde en referentie naar aarde. Raadplaag hiervoor de
handleiding van de simulator.
Controleer als de omvormer deze test niet doorstaat of er
geen vocht in de opnemer (en dan vooral het
terminalcompartiment) zit. Het is van essentieel belang dat
alle vochtrestanten met een haardroger worden verwijderd.
3. Sluit de sensorkabel opnieuw aan en sluit de simulator aan
op sensoraansluiting van de kabel. Herhaal stap 1) en 2)
hierboven. Controleer als de omvormer test 2) niet
doorstaat of er geen vocht rondom de aansluitingen zit, of
de isolatie op de binnenste coaxiaalgeleider schoon is en
of de grafietlaag niet is verwijderd.
8 Eenvoudige fouten opsporen
(Type sonde) het type sonde in op
normale
mV-bron
van
IM/AX4PH–NL Rev. P
een