Automatische EPB-inschakeling
•
Als het voertuig wordt uitgeschakeld, zal EPB automatisch inschakelen
en gaat de indicatie
•
EPB zal automatisch inschakelen als het voertuig stopt en de "P"
stand is ingeschakeld. Laat het rempedaal niet los tot de indicatie op
het instrumentenpaneel ophoudt te knipperen en de melding "EPB
ingeschakeld" wordt afgebeeld.
Automatische EPB-uitschakeling bij voertuigstart
•
Als het voertuig is ingeschakeld, moet het rempedaal ingetrapt
gehouden worden, en wordt de versnelling naar "D" of "R"
geschakeld, en wordt EPB automatisch uitgeschakeld. De indicatie
gaat uit en de melding "EPB uitgeschakeld" wordt weergegeven.
ACC-systeem*
ACC aan-/uitknop
Druk op knop (1) (als aan de activeringscondities is voldaan zal het
systeem in stand-by-status verkeren) om de ACC aan/uit te zetten.
Verhoog de doelsnelheid/ACC-reset
Druk de knop (2) op om de kruissnelheid die nog van het vorige gebruik van
de cruisecontrol opgeslagen is weer te herstellen. Als er geen kruissnelheid
is opgeslagen, rijdt het voertuig door met de huidige snelheid.
Verminder de doelsnelheid/snelheidsinstelling van het voertuig
•
Als de knop (2) wordt bewogen, zal ACC de huidige snelheid als de
doelsnelheid instellen als die vanuit stand-by wordt ingeschakeld. Als
de huidige snelheid onder 30 km/u of 20 mpu is, zal de doelsnelheid
worden ingesteld op 30 km/u of 20 mpu; en als de huidige snelheid
boven 150 km/u of 95 mpu is, zal de doelsnelheid worden ingesteld
op 150 km/u of 95 mpu.
•
Als de ACC-functie in werking is, kan de voertuigsnelheid worden
ingesteld in een bereik van 30~150 km/u (20~95 mpu), door knop (2)
te bedienen. Door knop (2) op/neer te drukken kan de doelsnelheid
worden verhoogd/verlaagd met 5 km/u (mpu). Als de cruisecontrol op
stand-by staat binnen dezelfde ontstekingscyclus, herinnert het
systeem de laatste snelheidsinstelling.
op het instrumentenpaneel branden.
02
9