() 532
Tip: Als de invoercursor binnen het invoergebied van een sjabloon staat
(gemengde breuken) en u op drukt, springt u onmiddellijk naar de
direct volgende positie (rechts) van de sjabloon. Als u echter op
drukt, springt u naar de positie direct ervoor (links ervan).
Let op
• Als u op drukt en een berekeningsresultaat verkrijgt, kan een deel
van de expressie die u invoert, worden weggelaten. Als u de hele
ingevoerde expressie weer wilt zien, druk dan op en gebruik
vervolgens en om de ingevoerde expressie te scrollen.
• Nesten van functies en haakjes is toegestaan. Als u teveel functies en/of
haakjes nest wordt verdere invoer onmogelijk.
Bewerkingen ongedaan maken (alleen MathI/MathO of MathI/
DecimalO): Om de laatste toetsbewerking ongedaan te maken, drukt u op
(UNDO). Om een toetsbewerking die u net ongedaan hebt
gemaakt, opnieuw uit te voeren, drukt u opnieuw op (UNDO).
Waarden en expressies gebruiken als argumenten
(alleen MathI/MathO of MathI/DecimalO)
Voorbeeld: Om 1 +
176(INS)
Als u op (INS) drukt in het bovenstaande voorbeeld, wordt
argument van de functie-invoer door de volgende toetsbewerking (√).
Overschrijven invoermodus (alleen LineI/LineO of
LineI/DecimalO)
In de overschrijfmodus vervangt de tekst die u invoert de tekst op de positie
van de cursor. U kunt tussen de invoeg- en overschrijfmodus wisselen door
de volgende stappen uit te voeren: (INS). De cursor verschijnt als
"" in de invoegmodus en als "" in de overschrijfmodus.
Wisselen tussen resultaten
Als MathI/MathO of MathI/DecimalO is geselecteerd voor Input/Output in
het setupmenu, schakelt het momenteel weergegeven berekeningsresultaat
bij elke druk op tussen de breukvorm en de decimale vorm, de vorm √
en de decimale vorm of de vorm π en de decimale vorm.
1
÷ 6 =
= 0,5235987756 (MathI/MathO)
6
7
in te voeren en dit dan te wijzigen naar 1 +
6
(π)6
1
π ←→
6
9
7
6
7
het
6
0.5235987756