T2-T3: Uitgang 1 - deurvergrendeling:
Verbind de deurvergrendeling rechtstreeks met deze aansluitingen. Let op de juiste polariteit
van de aansluitingen 2 (-) en 3 (+). Deze aansluiting levert een maximale stroom van 3 A bij 12 V
gelijkspanning. Standaard is deze uitgang "Fail-Secure" - gesloten als de voedingsspanning
wegvalt. Via programmeerinstelling 66 kan dit worden gewijzigd naar "Fail-Safe". Zonder voe-
dingsspanning wordt uitgang 1 dan geopend. Het gedrag van de uitgang kan via programmee-
rinstelling 40-43 worden ingesteld.
T4: Deuropener:
Met een drukknop (maakcontact) kan deze ingang actief met de aarde (-) worden verbonden.
Als gevolg van het bedienen ervan wordt de deurvergrendeling onmiddellijk geopend. Deze
ingang is geschikt voor deuropeners aan de binnenkant van de deur. Deze functie mag niet
worden gebruikt voor het beveiligen van personen of machines. De opener gedraagt zich op
dezelfde wijze als het correct invoeren van de code. Op deze ingang kunnen meerdere knoppen
parallel geschakeld worden bijv. links en rechts naast de deur in huis.
T5-T6: 12 V/DC voedingsspanning:
Sluit op T5 de pluspool (+12 V) aan en op T6 de minpool/aarde (GND). De aansluitingen T5 en
15 vormen een gemeenschappelijke aarde.
T7: Deursensor:
Een deursensor (verbreekcontact - bijv. magnetische sensor) verbreekt de verbinding van in-
gang T7 met de aarde. Het sensorsignaal heeft intern de volgende reacties tot gevolg.
Deze ingang moet met de aarde worden verbonden, als er geen sensor gebruikt
wordt.
• Automatische uitschakeling van het openen: Door het openen van de deur wordt het
contact van de sensor onderbroken. Hoewel de vooraf ingestelde timer nog niet is verstre-
ken, worden de uitgangen van de deurvergrendeling uitgeschakeld - gesloten. Dit voorkomt
onbevoegde toegang door derden.
• Alarm bij openen zonder vrijgave: Er wordt een alarm geactiveerd zodra de sensor wordt
onderbroken als er geen vrijgave is door het correct invoeren van de code of de deuropener.
Het alarm duurt 60 seconden en kan met de juiste code worden uitgeschakeld. Het alarm kan
via programmeerinstelling 80 worden ingeschakeld.
• Te lange onderbreking van de deursensor: Als de deur na het openen niet binnen een
vooraf ingestelde tijd weer wordt gesloten, gaat er een alarm af. De maximaal toegestane
onderbrekingstijd (1-999 seconden) kan via programmeerinstelling 9 worden gewijzigd.
• Communicatie tussen codesloten: Door een geopende deur wordt uitgang 14 met de aarde
verbonden. Daardoor kan de toegang van een ander codeslot op deze deur worden onderdrukt.
9