c) Resetten van het systeem
Soms kan het nodig zijn om alle gegevens in het geheugen (behalve de mastercode) te wissen
en de keypad te resetten op de door de fabrikant ingestelde waarden. Dit kan nodig zijn als de
opgeslagen gegevens niet bereikbaar zijn of als het codeslot van eigenaar wisselt.
Ga als volgt te werk:
1. Start de programmeermodus met de mastercode en de *-toets. In dit voorbeeld wordt de
mastercode 3289 gebruikt:
3 2 8 9
2. Voer de code voor het resetten van het systeem in en bevestig dit met de #-toets. Alle instel-
lingen behalve de mastercode worden daarbij gewist.
8 9 0 1
De keypad staat na het resetten in de handmatige bevestigingsmodus.
3. Voer uw nieuwe instellingen uit. De mogelijke instellingen vindt u in het overzicht.
4. Beëindig de programmeermodus door op de *-toets te drukken
d) Programmeren van de gebruikerscodes
U kunt drie groepen gebruikerscodes programmeren. Dit is afhankelijk van welke uitgang u voor
uw randapparaat gebruikt. De volgende stappen zetten uiteen hoe u uw gebruikerscodes kunt
programmeren.
Uitgang 1
Uitgang 2
Uitgang 3
1, 2 en 3 zijn de geheugenplaatsen van de gebruikerscodes voor uitgang 1, 2 en 3
Via uitgang 1 kunnen 100 gebruikerscodes worden toegewezen. Van gebruikers-ID 00 tot ge-
bruikers-ID 99
Via uitgang 2 en uitgang 3 kunnen elk 10 gebruikerscodes worden toegewezen. Beide van
gebruikers-ID 0 tot gebruikers-ID 9
De gebruikerscodes kunnen uit 4 tot 8 cijfers bestaan. In de automatische bevestigingsmodus
dient het aantal cijfers van de gebruikerscodes overeen te komen met het aantal cijfers van de
mastercode.
22
*
#
Programmeer-
Gebruikers-ID
instelling
1
00 tot 99
2
0 tot 9
3
0 tot 9
Code-invoer
Bevestigen
4 - 8 cijfers
#
4 - 8 cijfers
#
4 - 8 cijfers
#