11. Instellingen en programmering
Voorwaarden voor het programmeren
• De keypad moet zich in de programmeermodus bevinden om instellingen en wijzigingen te
kunnen uitvoeren
• De programmering kan... Alle gegevens worden in een permanent geheugen opgeslagen en
gaan bij het uitschakelen niet verloren
• Schakel de voeding van de keypad tijdens het programmeren niet uit. Anders kan er een
geheugenfout optreden.
a) Starten en beëindigen van de programmeermodus
Om te kunnen programmeren dient de programmeermodus met de mastercode te worden ge-
start.
1. Start de programmeermodus met de mastercode en bevestig dit met de *-toets
Bij levering is door de fabrikant de mastercode 0000 ingesteld.
Mastercode
0 0 0 0
2. Maak gebruik van het overzicht van de codes om uw instellingen uit te voeren. Het program-
meren kan stapsgewijs achter elkaar worden uitgevoerd.
3. Beëindig de programmeermodus zodra u klaar bent met programmeren door op de *-toets te
drukken.
Om veiligheidsredenen is het raadzaam uw mastercode te wijzigen wanneer u het
apparaat voor het eerst gebruikt. Als u een nieuwe mastercode hebt aangelegd, wordt
de oude code overschreven. Als u uw mastercode bent vergeten, gebruik dan de
DAP-jumper om de programmeermodus te starten.
20
Bevestigen
*
De keypad bevindt zich nu in de programmeermodus