▪ Gesloten circuit. Gebruik de binnenunit ALLEEN in een gesloten
waterinstallatie. Het systeem in een open waterinstallatie
gebruiken zou overmatige corrosie als gevolg hebben.
▪ Lengte van de leidingen. Wij adviseren de leidingen tussen de
tank voor warm tapwater en het afnamepunt van het warme water
(douche, bad enz.) zo kort mogelijk te maken en doodlopende
stukken te vermijden.
▪ Diameter van de leidingen. Selecteer de diameter voor de
waterleidingen op basis van het vereiste waterdebiet en de
beschikbare
externe
statische
"15 Technische gegevens"
externe statische drukken voor de binnenunit.
Minimum nodig waterdebiet
Modellen 05+08
▪ Ter plaatse te voorziene onderdelen – Water. Gebruik alleen
materialen die compatibel zijn met water dat in de installatie
gebruikt wordt en met de materialen van de binnenunit.
▪ Ter plaatse te voorziene onderdelen – Waterdruk en -
temperatuur. Controleer of alle componenten in de lokale
leidingen bestand zijn tegen de waterdruk en watertemperatuur.
▪ Watertemperatuur
–
Warmtepompconvectoren.
warmtepompconvectoren
worden
temperatuur van het water in de convectoren NIET hoger worden
dan 65°C. Plaats zo nodig een thermostatisch geregelde klep.
▪ Watertemperatuur
–
Vloerverwarmingslussen.
vloerverwarmingslussen
worden
mengstation om te beletten dat het water te warm in het
vloerverwarmingcircuit binnen zou komen.
▪ Watertemperatuur.
Alle
leidingtoebehoren (kleppen, verbindingsstukken enz.) DIENEN
bestand te zijn tegen de volgende temperaturen:
INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk
NIET overeen met de lay-out van uw installatie.
65°C
a
b
d e
g
c
f
g
l
a
Buitenunit
b
Binnenunit
c
Warmtewisselaar
d
Ketel
e
Omloopklep
f
Pomp
g
Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
h
Gemotoriseerde 3-wegklep (in optieskit)
i
Verdeelstuk
j
Tank voor warm tapwater (optie)
k
Warmtewisselaarspoel
l
Unit met rechtstreekse expansie
FCU1...3
Ventilatorconvector (optie)
CHYHBH05+08AA + EHYKOMB33A
Daikin Altherma R Hybrid
4P471761-1C – 2019.09
druk
van
de
pomp.
[ 4 88] voor de grafieken voor de
9 l/min
Indien
aangesloten,
mag
Indien
aangesloten,
plaats
geplaatste
leidingen
95°C
h
FCU1
FCU2
i
FCU3
M
RAD1 RAD2 RAD3
89°C
j
k
RAD1...3
Radiator (ter plaatse te voorzien)
▪ Aftappen – Lage punten. Voorzie aftappunten op alle lage
punten van de installatie om het watercircuit volledig te kunnen
aflaten.
▪ Ontluchtingspunten. Voorzie ontluchtingspunten op alle hoge
punten van de installatie; deze punten moeten voor onderhoud
gemakkelijk bereikbaar zijn. De binnenunit is voorzien van een
automatische ontluchting. Controleer of deze ontluchtingsklep
NIET te hard is vastgedraaid, zodat het watercircuit automatisch
ontlucht kan worden.
Zie
▪ Onderdelen met een zinklaag. Gebruik nooit onderdelen met
een zinklaag in het watercircuit. Aangezien het watercircuit in de
unit uit koperen buizen bestaat, kan anders overmatige corrosie
optreden.
▪ Niet-koperen metalen leidingen. Wanneer ook niet-koperen
metalen leidingen gebruikt worden, isoleer dan elke koperen
leiding goed van elke niet-koperen leiding, zodat ze NIET met
elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te
vermijden.
▪ Afsluiter – De circuits van elkaar scheiden. Wanneer een 3-
wegklep in het watercircuit gebruikt wordt, zorg ervoor dat het
warmtapwatercircuit en het circuit van de vloerverwarming volledig
gescheiden zijn.
de
▪ Klep – Omschakeltijd. Wanneer een 2-wegklep of 3-wegklep in
het watercircuit gebruikt wordt, moet de maximale omschakeltijd
van de klep minder dan 60 seconden bedragen.
een
▪ Filter. Het is ten zeerste aangewezen een additionele filter in het
watercircuit van de verwarming te monteren. Om daarbij stukjes
metaal afkomstig uit de vuile verwarmingsleidingen te verwijderen,
wordt geadviseerd een magneet- of cycloonfilter te gebruiken om
en
fijne deeltjes te verwijderen. Kleine deeltjes kunnen de unit
beschadigen en worden NIET door de standaardfilter van de
warmtepompinstallatie verwijderd.
▪ Vuilafscheider – Oude verwarmingsinstallaties. In geval van
oude verwarmingsinstallaties, wordt er geadviseerd om een
vuilafscheider
te
verwarmingsinstallatie kan de unit beschadigen en de levensduur
ervan verkorten. Het circuit van het warm tapwater kan ook met
een filter worden beveiligd om storingen tijdens het bereiden van
warm tapwater te voorkomen.
▪ Warmtapwatertank – Capaciteit. Om geen watergebrek te
hebben, is het belangrijk dat de opslagcapaciteit van de tank voor
warm tapwater groot genoeg is om aan de dagelijkse behoefte
aan warm tapwater te voldoen.
▪ Warmtapwatertank – Na de installatie. Onmiddellijk na de
installatie moet de tank voor warm tapwater gespoeld worden met
koud water. Deze procedure moet de eerste 5 opeenvolgende
dagen na de installatie minstens eenmaal per dag herhaald
worden.
▪ Warmtapwatertank – Stilstandperiodes. Als er gedurende
langere periodes geen warm water wordt verbruikt, MOET de
apparatuur voor gebruik gespoeld worden met koud water.
▪ Warmtapwatertank – Desinfectie. Voor de desinfectiefunctie van
de warmtapwatertank, raadpleeg
geavanceerd" [ 4 59].
6 Voorbereiding
gebruiken.
Vuil
of
bezinksel
"Het warm tapwater regelen:
Uitgebreide handleiding voor de installateur
van
de
19