05 INSTELLINGEN VOOR PERSOONLIJKE AANPASSINGEN
1
2
WAARSCHUWING
Bij verandering van de zithoogte
moet de blokkeerrem opnieuw
worden ingesteld
(zie hoofdstuk 5.7)
_________________________
Controleer na iedere aanpassing of
alle schroeven stevig zijn vastge-
draaid.
5.6 Instelling zithoogte
Zithoogte van de rolstoel is verstelbaar in 3 stan-
den met een tussenafstand van telkens 25 mm.
Deze standen kunnen worden ingesteld door ge-
bruik te maken van verschillende geboorde gaten
in de zwenkgaffel van het stuurwiel (1): (Basisin-
stelling 51 cm, verstelbaar naar 48,5 cm en 46
cm)
•
Zithoogte 51 > onderste boorgat van de
zwenkgaffel
•
Zithoogte 48,5 > middelste boorgat van de
zwenkgaffel
•
Zithoogte 46 > bovenste boorgat van de
zwenkgaffel
•
Zithoogte 44,5 > bovenste boorgat van de
zwenkgaffel (Alleen met
optioneel 22 inch aandrijfwiel
en 5 inch stuurwiel)
Vervolgens wordt de hoogte van de achterwielen
aangepast. Draai de bevestigingsschroeven van
de achterwieladapter (2) los en stel deze in op de
gewenste hoogte. Draai nu de schroeven weer
aan.
•
Zithoogte 51
> 2. + 3. Boring van onderaf
•
Zithoogte 48,5 > 3. + 4. Boring van onderaf
•
Zithoogte 46
> 4. + 5. Boring van onderaf
•
Zithoogte 44,5 > 3. + 4. Boring van onderaf
(Alleen met optioneel 22 inch aandrijfwiel en
5 inch stuurwiel)
25