◊ Clutch Reset Required (Reset van
koppeling vereist)
◊ Engine Error Codes (Foutcodes van
motor)
◊ Anti-Stall Active (Inrichting tegen afslaan
van motor actief)
◊ Service Air Filter (Onderhoud van
luchtfilter)
◊ Service Deck Gear Box (Onderhoud van
de tandwielkast)
– De volgende fouten resulteren in een snel,
piepend geluid dat u kunt erkennen en dempen:
◊ System Overvoltage>16VDC
(Overspanning systeem > 16 V
gelijkstroom)
◊ System Undervoltage<9VDC
(Onderspanning systeem < 9 V
gelijkstroom)
– De volgende fouten resulteren in een snel,
piepend geluid en kunt u niet erkennen of
dempen.
◊ Low Oil Pressure (Lage oliedruk)
◊ Engine Over Temperature (Motor
oververhit)
◊ Engine Communication Error
(Communicatiefout motor)
◊ Module Communication Error
(Communicatiefout module)
◊ Clutch Output Failure (Storing
koppelingsoutput)
◊ Engine Limp Mode Active (Motor in
thuisbrengmodus)
•
Om te voorkomen dat systeemonderdelen
drempelwaardes overschrijden, beperkt het
systeem het toerental van de motor en/of wordt de
koppeling vrijgesteld, waardoor u de machine op
een trailer of naar de werkplaats kunt rijden.
Deze fouten kunnen zich voordoen:
1.
Clutch Overcurrent (Overspanning
koppeling)
Bij overspanning zal het systeem het
motortoerental beperken tot de efficiënte
transportmodus, en wordt de machine
in veilige transportmodus geschakeld.
In veilige transportmodus wordt het
toerental van de motor beperkt, de aftakas
vergrendeld, en de koppeling vrijgesteld;
de foutboodschap Clutch Overcurrent
(Overspanning koppeling) verschijnt. Zet de
contactschakelaar op
de storing te verwijderen.
2.
System Overvoltage>16VDC
(Overspanning systeem > 16 V gelijkstroom)
en dan op
om
UIT
AAN
Als de spanning groter is dan 16 V zal
het systeem de koppeling vrijstellen en de
foutboodschap System Overvoltage>16VDC
weergeven.
3.
System Undervoltage<9VDC
(Onderspanning systeem < 9 V gelijkstroom)
Als de spanning kleiner is dan 9 V zal
het systeem voorkomen dat de koppeling
aangrijpt en de foutboodschap System
Undervoltage<9VDC weergeven. Was de
koppeling ingeschakeld voordat de fout
zich voordeed, dan laat het systeem de
koppeling actief; door de lage spanning kan
de koppeling echter vanzelf ontkoppelen.
4.
Low Oil Pressure (Lage oliedruk)
Bij lage oliedruk zal het systeem het
motortoerental beperken tot de efficiënte
transportmodus, en wordt de machine in
veilige transportmodus geschakeld. In veilige
transportmodus wordt het toerental van de
motor beperkt, de aftakas vergrendeld, en
de koppeling vrijgesteld; de foutboodschap
Low Oil Pressure (Lage oliedruk) verschijnt.
Zet de contactschakelaar op
om de storing te verwijderen.
AAN
5.
Engine Over Temperature (Motor
oververhit)
Wanneer de motor begint te oververhitten,
gaat het balkje van de motortemperatuur
knipperen en er weerklinkt een
waarschuwingssignaal. Overschrijdt
de temperatuur de bovenlimiet, dan zal
het systeem het motortoerental beperken
tot de efficiënte transportmodus, en wordt
de machine in veilige transportmodus
geschakeld. In veilige transportmodus
wordt het toerental van de motor beperkt,
de aftakas vergrendeld, en de koppeling
vrijgesteld; de foutboodschap Engine Over
Temperature (Motor oververhit) verschijnt.
De storing verdwijnt zodra de temperatuur
onder een veilige limiet zakt.
6.
Transmission Over Temperature
(Transmissie oververhit)
Wanneer de transmissie begint te
oververhitten, gaat het balkje van de
transmissietemperatuur knipperen en er
weerklinkt een waarschuwingssignaal.
Overschrijdt de temperatuur de bovenlimiet,
dan zal het systeem het motortoerental
beperken tot de efficiënte transportmodus, en
wordt de machine in veilige transportmodus
geschakeld. In veilige transportmodus
wordt het toerental van de motor beperkt,
de aftakas vergrendeld, en de koppeling
19
en dan op
UIT