Als het cv-systeem is voorzien van thermostaatkranen
op alle radiatoren, dan moet een extra bypass worden
aangebracht.
Plaats het binnenpaneel en het voorpaneel van de kast
terug.
bypassklep
Afb. 6.2
6.2
Controleren van de toestelfunctie
Voer na afsluiting van de installatie en de gasinstelling
een functiecontrole van het toestel uit voordat het toe-
stel in bedrijf wordt genomen en aan de gebruiker wordt
opgeleverd.
• Stel het toestel volgens de bijbehorende bedienings-
handleiding in bedrijf.
• Controleer de gasaanvoerleiding, de verbrandingsgas-
installatie, de cv-installatie en warmwaterleidingen op
lekkages.
• Controleer de juiste installatie van de verbrandings-
luchttoevoer/verbrandingsgasafvoer.
• Controleer ontsteking en gelijkmatig vlambeeld van de
brander.
• Controleer het functioneren van de verwarming (zie
paragraaf 6.1.6) en de warmwaterbereiding.
• Opleveren van het toestel aan de gebruiker.
Afb. 6.3 Functiecontrole
Installatie- en onderhoudshandleiding HRV
stelschroef
I
0
6.3
Instructie aan de gebruiker
De gebruiker van het toestel moet worden geïnstrueerd
over de bediening en de werking van de cv-installatie.
Daarbij moeten in het bijzonder de volgende maatrege-
len genomen worden.
• Geef de gebruiker de voor hem bestemde handleidin-
gen en toesteldocumenten, zodat hij ze kan bewaren.
• Wijs de gebruiker erop dat de handleidingen in de
buurt van het toestel moeten worden bewaard.
Let op!
Het toestel mag
- voor de inbedrijfname
- voor controledoeleinden
- voor het continu gebruik
alleen met een gesloten toestelfront en een vol-
ledig gemonteerd en gesloten VLT/VGA-systeem
gebruikt worden.
Instructie over de cv-installatie
• Informeer de gebruiker over de getroffen maatregelen
bij de verbrandingsluchttoevoer en verbrandingsgas-
afvoer. Wijs hem er in het bijzonder op dat deze niet
mogen worden veranderd.
• Informeer de gebruiker over de controle van de vereis-
te waterstand/vuldruk van de installatie en over de
maatregelen, die hij indien nodig moet nemen bij het
bijvullen en ontluchten van de cv-installatie.
• Wijs de gebruiker op de juiste (efficiënte) instelling van
temperatuur, regelapparaten en thermostaatventielen.
• Wijs de gebruiker op de noodzaak van een jaarlijkse
controle/service van de installatie. Adviseer hem om
een servicecontract af te sluiten.
Bedieningsknoppen en mogelijkheden
De aan/uitschakelaar wordt gebruikt om de ketel weer te
starten nadat er een storing is opgetreden, zoals een
ontstekingsstoring, een lage waterdruk of een hoge
watertemperatuurstoring. Met de regelknoppen van de
centrale verwarming en het warme water kan de gebrui-
ker de temperaturen in elke modus instellen.
Let op!
Als er geen warmte wordt gevraagd, geeft het
digitale display de waterdruk weer. De ketel laat
de werktemperatuur zien in het digitale display,
wanneer de centrale verwarming om warmte
vraagt.
Vakantiestand
In de normale stand wordt uitgegaan van de geselec-
teerde temperaturen voor warm water en de centrale
verwarming. Door de regelknoppen van het warme water
en de centrale verwarming op de minimumstand te zet-
ten, werkt de ketel in de vakantiestand. Het vorstbe-
schermings- en pompprogramma blijven echter actief.
Om na een vakantieperiode weer de normale stand in te
Inbedrijfname 6
17