5 Installatie
Zorg ervoor dat het aftappunt toegankelijk is. Breng de
doorstroombegrenzer aan in de toevoerleiding van het
koud water (zie afb. 5.3). Zie paragraaf 5.6 over de con-
densafvoeraansluiting voordat u verder gaat. Bevestig
de rookgasafvoer en de luchttoevoer.
Aansluiting waterzijdig
Afb. 5.2
wartelmoer
Aansluiting waterzijdig
Afb. 5.3
Waterdruk
Gebruik altijd een KIWA gekeurde inlaatcombinatie in
de sanitair koudwaterleiding. De maximale werkdruk van
het warmwatercircuit is 8 bar.
Gebieden met hard water
De temperaturen in de warmtewisselaar worden beperkt
door het regelsysteem van de ketel om kalkvorming in
de warmwaterleidingen tot een minimum te beperken. In
gebieden waar 'hard' water (d.w.z. meer dan 200 mg kalk
10
pakking
wartelmoer
toevoerleiding koud water
doorstroom-
begrenzer
per liter) voorkomt, wordt aanbevolen een geschikte ont-
kalkings-inrichting te plaatsen. Raadpleeg uw locale
drinkwaterbedrijf als u meer advies nodig heeft.
Doorstroomhoeveelheid van water
De doorstroomhoeveelheid van het water wordt tot een
maximum beperkt (6,5 liter/min 24 C - 8,0 liter/min 30 C)
door een doorstroombegrenzer die tijdens de installatie
van de ketel wordt geplaatst.
Aansluiting op zonneboiler
Indien een toestel wordt ingezet als naverwarmer in
combinatie met een zonneboiler, dient de minimale inge-
stelde temperatuur 60 °C te bedragen. Terugkoelen van
het water uit de zonneboiler, voor het cv toestel mag,
mits de temperatuur niet onder de 60°C komt. In ver-
band met veiligheid van de gebruiker verdient het de
voorkeur het water uit de zonneboiler bij hoge tempera-
turen terug te koelen, tot op de ingestelde waarde van
minimaal 60 °C.
5.4
Aansluiting verwarmingszijdig
Let op!
Let erop dat de aansluitleidingen spanningsvrij
worden gemonteerd, zodat er geen lekkages in
de cv-installatie ontstaan!
Algemeen
De ketel is alleen bestemd voor gebruik in combinatie
met gesloten centrale verwarmingssystemen. De digitale
uitlezing op het bedieningspaneel duidt de systeemdruk
aan wanneer er geen warmte wordt gevraagd. De circu-
latiepomp maakt integraal deel uit van de ketel.
Werkdruk
De ketel dient in koude toestand gevuld te worden tot
een druk tussen de 1,5 en 2,0 bar. In de installatie dient
in de aanvoerleiding zo dicht mogelijk bij het toestel, een
overstortventiel opgenomen te worden. Dit ventiel dient
te openen bij een druk van 3 bar (1/2" ontlastcapaciteit
100 kW).
Doorstroomhoeveelheid
De doorstroomhoeveelheid in de ketel mag niet onder de
waarde komen die in tabel 5.1 wordt aangeduid.
Model
Minimum Doorstroomhoeveelheid
HRV 24 C
774 liter/uur
HRV 30 C
1032 liter/uur
Tab. 5.1 Doorstroomhoeveelheid
Dit staat gelijk aan een T van 20 °C bij het maximaal
verwarmingsvermogen.
Installatie- en onderhoudshandleiding HRV