Bedrading voor niet-Sigma-debietmeters
Tabel 9 Bedradingsinformatie voor kabels met één connector voor niet-Sigma-debietmeters (vervolg)
Signaal
Kleur
Pin
beschrijvin
van de
g
draad
Puls-/
C
stroomingan
Oranje
g
Actuator op
basis van
vloeistofnive
D
Zwart
au/ingang
hulpbesturin
g
114
Doel
1
Deze ingang activeert de monstername.
Het signaal kan worden gegenereerd
door:
•
Een externe debietmeter of een
ander apparaat met een juiste puls
of een besturingsuitgang van 4-20
mA.
•
Een eenvoudige, zwevende (droge)
contactsluiting.
•
Een externe debietmeter of een
ander apparaat met een
stroomuitgang van 4-20 mA.
(Zie voor meer informatie over de
dosering van het debiet het
instructieblad dat met de ingang van
4-20 mA is meegeleverd.)
Deze ingang stuurt een signaal naar de
microprocessor binnen in de sampler,
waardoor deze "wakker wordt" en met
een monsternameprogramma start of
verder gaat. Toepassingen voor deze
ingang zijn o.a.:
Een eenvoudige
vlotterniveauschakelaar (droge
contacten) kan worden gebruikt om de
sampler te activeren in geval van
aanwezigheid van vloeistof.
Start deze sampler nadat een andere
sampler zijn programma heeft voltooid.
Start de sampler op basis van een
bepaalde door de gebruiker
gedefinieerde voorwaarde afkomstig
van een extern apparaat. Dit apparaat
stuurt het desbetreffende regelsignaal
uit. Een pH-meter kan bijvoorbeeld
worden gebruikt voor het starten van
een monstername op basis van een
hoge of lage pH.
Capaciteit
In pulsmodus reageert deze ingang op een positieve
puls ten opzichte van de gemeenschappelijke
aansluiting (pen B). De ingang wordt gesloten (laag
getrokken) naar de gemeenschappelijke aansluiting
(pen B) via een serieweerstand van 1 kΩ en een
zenerdiode van 7,5 V.
In stroommodus reageert deze ingang op de stroom
die naar pen C loopt en terugkeert op pen B
(gemeenschappelijke aansluiting). De
ingangsbelasting is 100 ohm plus 0,4 V. De
maximale ingangsstroom wordt intern begrensd op
40 tot 50 mA, maar langdurige werking in deze
toestand leidt tot problemen en valt daarom niet
onder de garantie.
Absolute maximale ingang: 0 tot 15 VDC ten
opzichte van de gemeenschappelijke aansluiting
(pen B). Vereist signaal voor het activeren van de
ingang:
een positieve opgaande puls van 5-15 V ten opzichte
van de gemeenschappelijke aansluiting (pen B), of
met een duur van ten minste 50 milliseconden. De
bronimpedantie van het aandrijfsignaal moet minder
zijn dan 5 kΩ.
Droge contact(schakelaar)sluiting gedurende ten
minste 50 milliseconden tussen pen A (12 VDC) en
pen C (pulsingang). De contactweerstand moet
minder zijn dan 5 kΩ. De contactstroom zal minder
zijn dan 8 mA DC.
Deze ingang wordt gesloten (hoog getrokken) naar
een interne voeding van +5 V via een weerstand van
11 kΩ en beveiligd door een serieweerstand van
1 kΩ en een zenerdiode van 7,5 V, gesloten naar de
gemeenschappelijke aansluiting (pen B). De ingang
reageert op een spanningsovergang van hoge naar
lage spanning met een logische lage pulsbreedte
van ten minste 50 milliseconden.
Absolute maximale ingang:
0 tot 15 VDC ten opzichte van de
gemeenschappelijke aansluiting (pen B). Vereist
signaal voor het activeren van de ingang:
Het externe logische signaal heeft een voedingsbron
van 5-15 VDC. Het aandrijfsignaal moet gewoonlijk
hoog zijn. De externe driver moet bij laag logisch
niveau 0,5 mA kunnen zakken bij maximaal 1 VDC.
Een logisch signaal van een driver met een
voedingsbron groter dan 7,5 V zal een stroom naar
deze ingang veroorzaken met een waarde van: I =
(V - 7,5)/1000, waarbij:
I de bronstroom is
V de voedingsspanning van de driverlogica is.
Droge contact(schakelaar)sluiting gedurende ten
minste 50 milliseconden tussen pen D en pen B
(gemeenschappelijke aansluiting). De
contactweerstand moet minder zijn dan 2 kΩ. De
contactstroom zal minder zijn dan 0,5 mA DC.