4.4 Leidingen van het paneel aansluiten
4.4.1 Aansluitingen EZ-size
4.4.2 MicroSize-aansluitingen
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden
afgevoerd in overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften.
Zorg ervoor dat de monsterinlaat overeenkomt met de monstervereisten. Raadpleeg
Specificaties
op pagina 5.
Opmerking: Als het monster niet stabiel is (d.w.z. er treden neerslagreacties op) verklein dan het
interval voor onderhoudstaken voor een correcte werking van het filtratiesysteem.
Gebruik de afvoeraansluitingen om het overtollige monster te verwijderen. Zorg ervoor
dat de afvoercapaciteit hoger is dan de monsterflow door het filtratiepaneel (de
aanbevolen afvoercapaciteit is de monsterflow vermenigvuldigd met twee). Zorg ervoor
dat de afvoerleidingen niet afgesloten zijn van omgevingslucht en niet onder druk staan.
Er is een ontluchtingsaansluiting met luchtopening en nuldruk nodig voor het overloopvat.
Er is instrumentlucht nodig voor de automatische reiniging van het paneel. De
drukinstellingen voor de instrumentlucht moeten hoger zijn dan de druk van het monster.
Raadpleeg
Specificaties
water (kraanwater of effluent) om opgebouwde vaste stoffen te verwijderen. Raadpleeg
Onderhoud
op pagina 25
Raadpleeg
Productoverzicht
1. Gebruik een BSP-leiding met buitendiameter van 1 inch om de monsterinlaat- en
monsteruitlaatslangen aan te sluiten op de snelle lus.
2. Gebruik een leiding van PFA (perfluoroalkoxy) of PE (polyethyleen) met een
buitendiameter van 1/4 inch om het monster naar het filter te leiden.
3. Sluit de afvoer aan:
a. Gebruik een BSP-leiding met een buitendiameter van 1 inch om de afvoer voor
de monsterretournering van de snelle lus aan te sluiten.
b. Gebruik een mannelijke aansluiting van 3/8 inch en een buis met een
buitendiameter van 3/8 inch om de afvoer voor het overloopvat van het gefilterde
monster aan te sluiten.
4. Gebruik een mannelijke aansluiting van 3/8 inch en een buis met een buitendiameter
van 3/8 inch om de ventilatieaansluiting van het overloopvat aan te sluiten.
5. Gebruik een leiding van PFA (perfluoroalkoxy) of PE (polyethyleen) met een
buitendiameter van 1/4 inch om de instrumentlucht aan te sluiten.
Opmerking: De inlaatdruk moet 6 bar zijn. Een drukreductor die op het filtratiepaneel is
geïnstalleerd, vermindert de druk tot ongeveer 3 bar.
6. Gebruik een BSP-leiding met een buitendiameter van 1 inch om het spoelwater naar
de monsteringang voor de snelle lus te leiden (optioneel).
1. Gebruik een F BSP-leidingen met buitendiameter van 1/2 inch om de monsterinlaat
op het paneel aan te sluiten.
2. Gebruik een PFA- of PE-leiding met buitendiameter van 1/8 inch om het monster
naar het filter te leiden.
3. Gebruik een PFA- of PE-leiding met een buitendiameter van 1/4 inch om de
ventilatieaansluiting op het filter aan te sluiten.
V O O R Z I C H T I G
op pagina 5. Spoel indien nodig het filtratiepaneel met schoon
op pagina 9 voor de leidingaansluitingen.
Installatie
19