Navulvolumemonitoring (in de automatische modus AUTO)
A
B
De minimuminterval tussen twee cycli (pauze) mag niet korter zijn dan een geprogrammeerde
tijdsduur.
Het maximumaantal cycli per tijdvenster mag niet groter zijn dan een programmeerbaar aantal in
het looptijdvenster. (Bijv. niet meer dan 3 cycli in de laatste 8 uren)
Navulvolumemonitoring (in de automatische modus AUTO)
Voorwaarde: pulswatermeter (IWZ) van NFE1.2 of 2.2 aangesloten op MVE1 en geactiveerd. De
bediener kan het monitoren van het navulvolume naar believen parametreren. Het werkelijke
navulvolume mag niet groter zijn dan het maximumvolume per trigger (in één cyclus). Bovendien
mag de minimuminterval tussen twee cycli niet korter zijn dan een programmeerbare tijdsduur.
Het maximumaantal cycli per tijdvenster mag niet groter zijn dan een programmeerbaar aantal in
het looptijdvenster. (Bijv. niet meer dan 3 cycli in de laatste 8 uren) Als niet aan deze voorwaarden is
voldaan, geeft het systeem een storingsmelding. Het potentiaalvrije storingscontact gaat open.
Monitoren van het initiële vullen (in de modus VULLEN)
Voor het initieel vullen van een systeem kan de vulmodus VULLEN worden gebruikt. De strakkere
monitoringlimieten van de automatische modus worden hier uitgeschakeld. Al naargelang of de
pulswatermeter van NFE1.2 of 2.2 is aangesloten op MVE1 en geactiveerd, kan het maximale initiële
vulvolume of de maximale initiële vultijd worden gemonitord. Als het initiële vullen is voltooid,
schakelt het systeem automatisch om naar de automatische modus AUTO.
Als bij het vullen van het systeem het max. initiële vulvolume/de vultijd is bereikt, schakelt het
systeem over op storing; het potentiaalvrije storingscontact gaat open totdat de storing handmatig
wordt gekwiteerd.
Monitoring, drukverhogende hoeveelheid (in de automatische modus AUTO)
Voorwaarde: Pulswatermeter (IWZ) van NFE1.2 of 2.2 aangesloten op MVE1 en geactiveerd.Bij dit
gedefinieerde navulvolume moet de systeemdruk worden verhoogd met minimaal 0,1 bar.
Als niet aan deze voorwaarde is voldaan, geeft het systeem een storingsmelding. Het potentiaalvrije
storingscontact wordt geopend totdat de storing handmatig wordt gekwiteerd. Het monitoren kan
worden uitgeschakeld door invoerwaarde 0 te gebruiken (bijv. tijdens het navullen in een drukloos
expansievat)
102
Manual NFE-MVE
C
A Cyclus
B Pauze
C Tijdvenster
A
A
B
De bediener kan deze naar believen parametreren.
Als niet aan de volgende voorwaarden is voldaan,
geeft het systeem een storingsmelding. Het
potentiaalvrije storingscontact wordt geopend
totdat de storing handmatig wordt gekwiteerd. De
werkelijke looptijd mag niet langer zijn dan een
maximumtijd per trigger (cyclus).