4.13 Beschermingsinrichtingen
De geleverde apparatuur is voorzien van de noodzakelijke beschermingsinrichtingen. Om de
beschermende werking te controleren of de oorspronkelijke werking te herstellen moet de
apparatuur buiten bedrijf worden gesteld. Bij het buiten bedrijf stellen van apparatuur hoort ook het
uitschakelen van de spanning en het hydraulische systeem.
4.13.1 Gevaren door elektriciteit
De beschermingsgraad (IP-code) van elektrisch bediende componenten voorkomt verwondingen
door mogelijk dodelijke elektrische schokken. Deze is minimaal IP54 (5: stofbescherming, 4:
plensdicht) Controleer voor de inbedrijfstelling of het deksel, de kabelwartels en de plug van
het ventiel goed vastzitten en beschermend werken. Controleer of de aardaansluiting van het
op de locatie te installeren leidingwerk goed vast zit. De geïnstalleerde druksensor (MVE1) en de
pulswatermeter (NFE1.2 of 2.2) werken met veiligheidslaagspanning. Nooit laswerkzaamheden
uitvoeren op componenten van de te installeren apparatuur die geleidend zijn aangesloten op
het navulsysteem. Lasstromen die zich ongecontroleerd verspreiden, of een niet-toegestane
aardaansluiting vormen een brandgevaar en kunnen onherstelbare schade veroorzaken aan het
navulsysteem (zoals de regeleenheid).
4.14 Externe krachten
Voorkom alle aanvullende belastingen (zoals krachten door thermische uitzetting, waterslag
of eigengewichten bij de in- en uitlaat). Deze kunnen leiden tot scheuren en breuken in de
watervoerende pijpen en fittings, verlies van stabiliteit/draagvermogen en bovendien tot storingen
met mogelijk ernstige zaakschade en verwondingen tot gevolg.
4.15 Inspectie voor inbedrijfstelling en herhalingsinspectie
Inspecties garanderen niet alleen de bedrijfszekerheid maar ook dat het onderhoud van het systeem
in overeenstemming is met de eisen van de van toepassing zijnde Europese regelgeving, de Europese
en geharmoniseerde normen en de van toepassing zijnde technische voorschriften en richtlijnen van
beroepsorganisaties voor dit toepassingsgebied. De exploitant of bediener moet de noodzakelijke
controles initiëren. Tevens moet een test- en onderhoudslogboek worden bijgehouden voor het
plannen en volgen van de maatregelen.
4.16 Inspecties in overeenstemming met de Duitse
bedrijfsveiligheidsverordening voor drukapparatuur
(Betriebssicherheitsverordnung - Druckgerät)
Voor de inspectie van navulmodules zijn geen maximumtermijnen vastgelegd. Deze moeten
door de bediener worden vastgesteld op basis van informatie van de fabrikant, ervaring met
de bedrijfsmodus en de kamerbelasting. De test kan door een gekwalificeerd persoon worden
uitgevoerd.
4.17 Inspectie van elektrische uitrusting, herhalingsinspectie
Ongeacht de eisen van de verzekeraar/exploitant is het raadzaam om de elektrische uitrusting van
het navulsysteem verifieerbaar te testen samen met de drukregelsystemen van de verwarmings- of
koelwatersystemen, maar minimaal elke 1,5 jaar. (Raadpleeg ook DIN EN 60204-1 (2007).)
Wij behouden ons het recht voor om wijzigingen door te voeren in de ontwerpen en de technische specificaties van onze producten
95