8
Bediening
8.5
Machine van transport- in werkstand neerlaten
Van transportstand naar wendakkerstand
ü De afsluitkraan is geopend./De afsluitkranen zijn geopend.
Om de vergrendeling (1) te ontspannen, het besturingsapparaat (1+) bedienen.
Om de vergrendeling (1) los te maken, de bedieningskabel (2) strak trekken en op spanning
houden.
Om het maaiwerk neer te laten, het enkelwerkende besturingsapparaat (1+) in de
zweefstand zetten.
De bedieningskabel (2) loslaten.
Wendakkerstanden
ü De vergrendeling (1) is omlaag geklapt en de bedieningskabel (2) is niet gespannen.
Maaiwerk van wendakkerstand in werkstand neerlaten
Het besturingsapparaat (1+) ontgrendelen en in de zweefstand zetten tot het maaiwerk in de
werkstand is neergelaten.
Om te maaien, het besturingsapparaat (1+) in de zweefstand brengen.
Maaiwerk van werkstand in de wendakkerstand heffen
Het besturingsapparaat (1+) bedienen tot het maaiwerk in de wendakkerstand is opgetild.
Van wendakkerstand in transportstand
ü De aftakas is uitgeschakeld.
Om de vergrendeling (1) los te maken, het bedieningskoord (2) strak trekken en op
spanning houden.
Het enkelwerkende besturingsapparaat (1+) bedienen tot het maaiwerk in de transportstand
is opgetild.
De bedieningskabel (2) loslaten.
KM000-435
De afsluitkraan (3) op de hydraulische cilinder sluiten.
58
ActiveMow R 200
Originele handleiding 150000521_08_nl