Besturing achter
De achterste persoon
stuurt, het stuur aan de
voorzijde zit vast.
Vrijloopnaaf
Met de vrijloopnaaf kan de hoofdbestuurder de
manier van meefietsen van de bijrijder
instellen.
Bij besturing aan de voorzijde, heeft de
vrijloopnaaf twee standen:
1. De pedalen van de bijrijder bewegen mee
met de pedalen van de hoofdbestuurder. De
bijrijder moet verplicht meefietsen.
2. De pedalen van de bijrijder bewegen
onafhankelijk van de pedalen van de
hoofdbestuurder. De pedalen draaien vrij en
de bijrijder kan niet meefietsen.
Bij besturing aan de achterzijde is er nog een derde stand. In die stand bewegen de
pedalen van de bijrijder onafhankelijk van de pedalen van de hoofdbestuurder. De bijrijder
kan meefietsen.
Gebruiksaanwijzing | Tandemlijn 18.06
34