5
Inbedrijfstelling van de functie "FV-stroomgebruik"
5.1 Omschrijving van de functie
"FV-stroomgebruik"
Het FV-eigengebruik wordt actief als;
1.
De verwarming en het warmwater de streef-
waarde heeft bereikt.
2.
Een overschot aan aanwezige elektrische
FV-energie is: [FV-vermogen] - [Huishoude-
lijk] - [Factor voor FV-overschot] * [geprogno-
sticeerde vermogensopname van de warmte-
pomp] > 0,0 kW resp. [voedingsvermogen] -
[Factor voor FV-overschot] *
[geprognosticeerde vermogensopname van
de warmtepomp] > 0,0 kW.
Na het starten van de WP wordt het vermogen
elektrisch op het overschot geregeld. Het doel is
om de overtollige FV-energie geheel te verbruiken
en geen vermogen uit het netwerk te trekken.
Voor het stijgen van de temperaturen wordt de
parameter "continue beïnvloeding van de streef-
waarde" ingesteld.
Na het starten van de warmtepomp kan het ver-
mogen worden gewijzigd, door bijv. een wolk,
schaduw enz. De warmtepomp wordt niet direct
uitgeschakeld, maar loopt 15 minuten verder
(waarde instelbaar (demping van de meet-
waarden). In deze tijd trekt de installatie de elektri-
sche energie uit het netwerk. Als de energie na 15
minuten nog uit het netwerk wordt getrokken,
wordt de warmtepomp uitgeschakeld. Als binnen
deze 15 minuten de FV-energie weer wordt opge-
bouwd, zal de warmtepomp weer worden geacti-
veerd.
Het gedrag van de warmtepomp in de instelling
Koelen is gelijk aan die van het verwarmen, de
streefwaarden worden overeenkomstig de instel-
lingen naar beneden bijgesteld. De hoogste priori-
teit bij de streefwaardegegevens is altijd nog de
vochtbewaking. Zijn de waarden gedaald tot het
condensatiepunt, worden deze niet verder ver-
laagd. Ondanks het FV-overschot.
De impulsratio's van de energieteller moet ten
minste 500 Imp/kWh zijn om het huidige vermogen
weer te geven. De energietelling volgt ook bij een
kleinere impulsratio.
Als een impulsuitgang op een wisselomvormer
aanwezig is, bestaat de mogelijkheid om deze te
gebruiken. Neem de aansluitvoorwaarde van de
SMT I/O-eenheid in acht.
De impulsingang van de regelaar voorziet de tran-
sistor (open collector) van de impulssensor (ener-
gieteller) van 3,3V (S2x/GND).
Algemene voorwaarden voor de aansluiting van de
impulssensor:
Minimale dwarsdoorsnede van de kabel = 0,5mm²
Max. lengte van de leiding = 50m
Max. frequentie = 5000 Hz
Min. impulsratio = 500Imp/kWh
Geteste stroomteller
Geteste stroomteller met compatibele impulsuit-
gangen:
REMKO:
- bidirectionele energieteller 259065
Karlo Gavazzi:
- EM24DINAV23X02P
Finder:
- 7E.46.8.400.0002, 7E.56.8.400.0000 en
- 7E.23.8.230.0000
Saia Burgess:
- ALE3D5F10KB2A00 en ALD1D5F10KB2A00
Müller+Ziegler:
- EZD-serie en EZW-serie
13