Stap 8: Afvoerslang aansluiten
De afvoerleiding wordt gebruikt om water uit de unit af te voeren. Onjuiste installatie kan schade aan het
apparaat en eigendommen veroorzaken.
!
LET OP!
Isoleer alle leidingen om condensatie te voorkomen, wat kan leiden tot waterschade.
• Als de afvoerleiding verbogen of verkeerd geïnstalleerd is, kan er water lekken en een storing in de
waterniveauschakelaar veroorzaken.
• In de HEAT-modus zal de buitenunit water afvoeren. Zorg ervoor dat de afvoerslang op een geschikte
plaats wordt geplaatst om waterschade en wegglijden te voorkomen.
• Trek NIET met kracht aan de afvoerpijp. Dit zou de verbinding kunnen verbreken.
OPMERKING BIj DE AANKOOP VAN LEIDINGEN
Installatie vereist een polyethyleen buis (buitendiameter = 3,7-3,9 cm, binnendiameter = 3,2 cm), die
verkrijgbaar is bij uw plaatselijke ijzerhandel of dealer.
Installatie afvoerleiding binnenshuis
Installeer de afvoerleiding zoals afgebeeld in de vol-
gende afbeelding.
1. Bedek de regenpijp met warmte-isolatie om conden-
satie en lekkage te voorkomen.
2.Bevestig de opening van de afvoerslang aan de
uitlaatpijp van het apparaat. Omhul de opening van
de slang en klem hem stevig vast met een pijpsluiting.
Afvoerslang
Aansluitpoort
Pijp sluiting
Isolatie
voor afvoerleiding
Plafond
1-1
1-1.5m
(39-59")
1/50
OPMERKING OVER DE INSTALLATIE VAN DE
AFVOERLEIDING
• Bij gebruik van een verlengde afvoerleiding, de
binnenaansluiting aanspannen met een extra be-
schermbuis. Dit voorkomt dat het los gaat trekken.
• De afvoerleiding moet met een helling van minimaal
1/100 naar beneden aflopen om te voorkomen dat
water terugstroomt in de airconditioner.
• Om te voorkomen dat de leiding doorbuigt, moet u
de hangende draden om de 1-1,5 m op afstand
houden.
21
OPMERKING OVER DE INSTALLATIE VAN DE
AFVOERLEIDING
• Als de uitlaat van de afvoerpijp hoger is dan de
pompverbinding van het lichaam, gebruik dan een
stijgbuis voor de uitlaatuitlaat van de binnenunit. De
hefpijp mag niet hoger dan 55 cm van de pla
fondplaat worden geïnstalleerd. De afstand tussen
de unit en de hefpijp moet minder dan 20 cm
zijn. Onjuiste installatie kan ertoe leiden dat water
terugstroomt in het apparaat en de afvoer.
• Om luchtbellen te voorkomen, houdt u de afvoer
slang waterpas of licht omhoog gekanteld (<75 mm).
Afvoerleidinginstallatie voor units met een pomp
Plafond
1-1.5m
1-1
<20cm
(39-59")
1/50
(7.9")
OPMERKING: Als u meerdere afvoerleidingen
aansluit, installeer de leidingen dan zoals afgebeeld.
Units met een pomp
0-55cm
(21.7")
Units zonder een pomp
≥10cm
(4")
3. Leid de afvoerslang door het muurgat.
Zorg ervoor dat het water wordt afgevoerd naar
een veilige locatie waar het geen waterschade of
uitglijden kan veroorzaken.
OPMERKING: De uitlaat van de regenpijp moet
minstens 5 cm (1,9") boven de grond zijn. Als het
de grond raakt, kan het apparaat geblokkeerd
raken en defect raken. Als u het water rechtstreeks
op een riool afvoert, zorg er dan voor dat de afvoer
een U- of S-leiding heeft om geuren op te vangen
die anders het huis in zouden kunnen komen.
Afvoertest
Controleer of de afvoerleiding ongehinderd is.
Deze test moet worden uitgevoerd op
nieuwbouwwoningen voordat het plafond
wordt geplaveid.
Units zonder pomp.
Opbergbuis
Vul de waterpan met 2 liter water.
Controleer of de afvoerleiding vrij is.
Units met een pomp.
1. Verwijder het testdeksel.
Vul de waterpan met 2 liter water.
Testdop
Opbergbuis
2. Schakel het apparaat in de modus KOELEN in.
U hoort de afvoerpomp. Controleer of het water
goed wordt afgevoerd (een vertraging van 1 min.
is mogelijk, afhankelijk van de lengte van de
afvoerleiding), Controleer of er water uit de
voegen lekt.
3. Schakel de airconditioner uit en plaats de dop
er weer op.
22