5. Schuif het enkele schaarblokje met de potentiaalcompensatieklem ter hoogte van de retouraansluiting in de montagerail en
schroef het m.b.v. een inbussleutel vast (Afb. 3-19).
6. Schuif het enkele schaarblokje in de bovenste montagerail en draai deze m.b.v. een inbussleutel vast.
Afb. 3-18 De correcte montagepositie
3.4.5 Montage van de overige platte collectoren
1. Het dubbele schaarblokje in de bovenste en onderste montagerail plaatsen, m.b.v. de op de bout geplaatste inbussleutel naar
onderen drukken en deze ca. 45° in richting van de wijzers van de klok verdraaien (zodat het onderste klemprofiel in de
klempositie terecht komt) Afb. 3-20).
2. Positie van het onderste klemprofiel controleren (Afb. 3-21).
3. Het dubbele schaarblokje op de laatst gemonteerde platte collector schuiven, tot het klemprofiel in het collectorprofielframe
vastklikt (Afb. 3-22).
Afb. 3-20 Dubbele schaarblokje plaatsen
4. De O-ringen van de compensatoren met glijmiddel smeren (Afb. 3-23).
5. De compensatoren in de aansluitbuis van de laatst gemonteerde collector steken tot de bevestigingsklemmen vastklikken
(Afb. 3-24).
6. De volgende platte collector (zie hoofdstuk 3.4.4 Stap 2) op de montagerails tillen en op een zekere afstand tot de
compensatoren in de borghaken plaatsen (Afb. 3-25).
EKSV26P/EKSH26P
Dakmontage van zonnecollectoren
4PW56021-1
Afb. 3-19 Het enkele schaarblokje met
controleren, het enkele
schaarblokje in de onderste
montagerail schuiven en
vastdraaien
Afb. 3-21 Positie van het onderste
LET OP!
Wanneer u ondeskundig te werk gaat, kunt u de onderdelen beschadigen, wat de montage kan bemoeilijken.
•
De compensatoren van de collectorverbinding nooit inklemmen of stuiken.
•
De aansluitbuizen van de platte collectoren op bramen controleren, eventueel de bramen verwijderen.
potentiaalcompensatieklem
inschuiven en vastdraaien
Afb. 3-22 Het dubbele schaarblokje
klemprofiel controleren
3
x
Montage
positioneren
Installatiehandleiding
19