3
x
Montage
Meer informatie over de verbindingsleiding
Wanneer u om bouwtechnische redenen de verbindingsleiding niet of moeilijk op de hierboven manier kan leggen en aansluiten,
mag u de uitvoeringsmethode lichtjes aanpassen. De diameter van de aanvoerleiding mag maximum 18 x 1 bedragen.
1. Indien reeds stijgleidingen van koperbuis in het huis geïnstalleerd zijn, kunnen die leidingen worden gebruikt, wanneer de
verbindingsleiding over de gehele lengte een doorlopend verval laat zien.
2. Wanneer bij afwisselende collectoraansluiting geen doorlopend verval van de tweede dakdoorvoer naar alle leidingsdelen kan
worden gegarandeerd, kan voor de dakdoorvoer van de aanvoerleiding (bijv. d.m.v. een ventilatiedakpan) deze naar boven toe
worden verlegd, wanneer:
– het hoogste punt van de aanvoerleiding niet meer dan 12 m boven de plek ligt waar de boiler staat,
– de binnendiameter van de aanvoerleiding niet meer dan 13 mm bedraagt.
– de aanvoerleiding constant stijgt naar het hoogste punt en dat er een constant verval naar de boiler is.
3. Als er op bepaalde leidingsecties slechts een klein verval zit, moet u die met koperbuizen uitvoeren. U heeft dan geen starre
hulpconstructie nodig en u voorkomt waterophopingen die door het uitzetten van de kunststofleidingen kunnen optreden.
3.3.2 Druksysteem
De verbindingsleiding tussen zonne-energie-collectorveld en boiler moet met drukbestendige metalen buizen (aanbevolen Cu
Ø 22 mm) worden uitgevoerd. Het gebruik van plastic buizen is niet toegestaan.
Voor de dakdoorvoer adviseert DAIKIN de aansluitbuizen via ventilatieroosters in het dak aan te leggen.
Installatiehandleiding
12
EKSV26P/EKSH26P
Dakmontage van zonnecollectoren
4PW56021-1