2.3. NETAANSLUITING
Het aansluiten van de netkabel en het monteren van de steker mag uitsluitend uitsluitend uitge-
voerd worden door een bevoegd elektrotechniker.
Voor het monteren van de netkabel moet de handgreep en de beplating van de machine
verwijderd worden.
De MASTER 2200 wordt geleverd met aansluitkabel echter zonder steker.
Bij het verwisselen van de netkabel dient op het volgende gelet te worden:
De kabel wordt door een doorvoerring in de achterzijde van de machine gevoerd en met een
trekontlasting bevestigd (21). De fasen van de kabel worden aangesloten op L1, L2 en L3. De
aanleiding, groen/geel gekleurd wordt aangesloten op .
De te gebruiken aansluitkabel en netzekeringen voor de machine bij een inschakelduur van 100
% zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Nominale spanning
Tolerantie
Zekeringen
Aansluitkabel
*) Kabels met een S-codering zijn voorzien van een groen/gele aardleiding.
De "electromagnetic compability" (EMC) is ontwikkeld voor industriele toepassingen.
Apparatuur die is ontwikkeld volgens klasse A is niet bedoeld voor de 230 V lichtnet
toepassing.
MASTER 2200
2.4. LAS- EN WERKSTUKKABELS
Gebruik uitsluitend koperen kabels 25 mm².
Gebruik geen dunnere kabels!
Bevestig de klem van de werkstukkabel zorgvuldig, bij voorkeur direct op het te lassen
werkstuk. Het contact oppervlak van de klem moet altijd zo groot mogelijk zijn. Reinig
het oppervlak van verf en roest!
3. BEDIENING VAN SCHAKELAARS EN POTEN-
TIOMETERS
3.1. HOOFDSCHAKELAAR I/O
Draai de hoofdschakelaar in de I-positie. Het controle lampje H11 "ON" op het frontpaneel gaat
branden en de machine is gebruiksklaar.
De ventilator van de MASTER wordt ingeschakeld als men begint te lassen.
6 – MASTER 2200/0530
380 V 3~
380 V -10 % ... 415 V +6 %
10 A traag
4 x 1,5 mm² S*)
© KEMPPI OY