Tip
• Druk op de stopknop j, om de procedure zonder opslaan af te
breken en naar de stopmodus terug te keren.
8.1.3 Microfoongevoeligheid instellen
Met de microfoongevoeligheid legt u de omgevingssituatie van de
opname vast. Afhankelijk van de afstand van de sprekers past u de
gevoeligheid van de microfoon aan, om achtergrondgeluiden zo veel
mogelijk uit te schakelen.
1
Druk in stopmodus (startscherm) minstens twee seconden op
MENU.
2
Kies met e de functie SENS.
3
Kies met h / b de gewenste opnamekwaliteit.
Op het display wordt het symbool van de gekozen
X
microfoongevoeligheid weergegeven:
Ï – hoge gevoeligheid, bron veraf
Î – lage gevoeligheid, bron dichtbij
4
Bevestig het met de opnameknop g.
5
Druk op de stopknop j, om het menu te verlaten.
Inhoudsopgave
Tip
• Druk op de stopknop j, om de procedure zonder opslaan af te
breken en naar de stopmodus terug te keren.
8.1.4 Meeluisteren tijdens de opname
Met deze functie kunt u bij een lopende opname met de hoofdtelefoon
meeluisteren
(zie ook hoofdstuk 4.5.1 Hoofdtelefoon aansluiten,
pagina
16).
1
Druk in stopmodus (startscherm) minstens twee seconden op
MENU.
2
Kies met e de functie LISTEN.
3
Kies met h / b ON of OFF, om de functie in- of uit te schakelen.
4
Bevestig het met de opnameknop g.
5
Druk op de stopknop j, om het menu te verlaten.
Tip
• Druk op de stopknop j, om de procedure zonder opslaan af te
breken en naar de stopmodus terug te keren.
25
Instellingen