Pos. Symbool Beschrijving
13
14
15
4.2
Appraatweergave
De volgende lasparameters kunnen voor (instelwaarden), tijdens (werkelijke waarden) of na het lassen
(hold-waarden) worden weergegeven:
Parameter
Lasstroom
Parameter-tijden
Parameter-stromen
Frequentie, balance
JOB-nummer
Lasvermogen
Lasspanning
Zodra er na het lassen op het display van de hold-waarden instellingen worden gewijzigd (bijv. de
lasstroom), schakelt het display om naar de desbetreffende instelwaarden.
mogelijk
niet mogelijk
De tijdens het principeschema van de apparaatbediening in te stellen parameters zijn van de
geselecteerde lasopdracht afhankelijk. Dit betekent dat wanneer er bijv. geen pulsvariant is geselecteerd
er ook in het principeschema geen pulstijden zijn in te stellen.
4.2.1
Lasstroominstelling (absoluut/procentueel)
De lasstroominstellingen voor start-, daal-, eind- en hotstartstroom kunnen procentueel afhankelijk van de
hoofdstoom AMP of absoluut worden ingesteld. De selectie wordt in het apparaatconfiguratiemenu
uitgevoerd met parameter
4.3
Bediening van de apparaatbesturing
4.3.1
Hoofdweergave
Na het inschakelen van het apparaat of beëindigen van een instelling schakelt de apparaatbesturing om
naar de hoofdweergave. Dit betekent dat eerder geselecteerde instellingen worden overgenomen (door
signaallampjes worden weergegeven) en de instelwaarde van stroomsterkte (A) in het linker
lasgegevensdisplay wordt weergegeven. In het rechterdisplay wordt de voorgeselecteerde instelwaarde
van de lasspanning (V) of de werkelijke waarde van lasvermogen (kW) weergegeven. De besturing
schakelt na 4 sec. weer terug naar de hoofdweergave.
4.3.2
Het lasvermogen instellen
De instelling van het lasvermogen wordt met de besturingsknop uitgevoerd. Daarnaast kunt u de
parameters in functieverloop of instellingen in verschillende apparaatmenu's aanpassen.
099-00T401-EW505
21.06.2018
0
Signaallampje gasvoorstroomtijd
Signaallampje activArc
Signaallampje, tweekleurig
Groen: Pulsfrequentie (elektrode lassen)
Rood: Pulsfrequentie (TIG, gemiddelde waarde-pulsen)
Vóór het lassen
(instelwaarden)
> zie hoofdstuk 5.7.
Besturing - bedieningselementen
> zie hoofdstuk 5.1.5
Tijdens het lassen
(werkelijke waarden)
Appraatweergave
Na het lassen
(hold-waarden)
13