Bougie
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van de
bougie:
•
Een incorrecte afstelling van de carburateur.
•
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
•
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden van
de bougie, wat tot motordefecten en startmoeilijkheden kan
leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk start
of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de bougie
te controleren voor u andere maatregelen neemt. Maak de
bougie schoon als ze verstopt is en controleer of de afstand
tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De bougie moet na
een maand gebruik, of eerder indien nodig, vervangen
worden.
Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere types
kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor dat de
bougie zog. radio-ontstoring heeft.
Neuswiel van het zaagblad smeren
Het neuswiel van het zaagblad moet bij elke tankbeurt
gesmeerd worden. Gebruik een hiervoor bedoelde
smeerspuit en lagervet van goede kwaliteit.
Naaldlager smeren
De koppelingstrommel is voorzien van een naaldlager op de
uitgaande as. Dit naaldlager moet regelmatig worden
gesmeerd (1 keer per week). N.B.! Gebruik lagervet van
goede kwaliteit of motorolie.
Zie instructies in het hoofdstuk Snijuitrusting.
34 –
Dutch
ONDERHOUD
Het instellen van de oliepomp
De oliepomp is instelbaar. Het instellen gebeurt door de
schroef met een schroevendraaier of combinatiesleutel te
draaien. De machine wordt door de fabriek geleverd met één
slag open. Door de schroef met de wijzers van de klok mee te
draaien wordt de olietoevoer kleiner, door hem tegen de
wijzers van de klok in te draaien groter.
Aanbevolen stand:
Zaagblad -15":
Zaagblad 15"-18":
Zaagblad 18"-24":
Zaagblad 24"-:
Deze aanbeveling geldt voor de kettingolie van Husqvarna,
voor andere kettingolie de olietoevoer met één stap vergroten.
!
Koelsysteem
Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de
machine uitgerust met een koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
1 Luchtinlaat in de starter.
2 Luchtgeleidingsrail.
3 Ventilatorschoepen op het vliegwiel.
4 Koelflenzen op de cilinder.
5 Cilinderkap (leidt de koellucht naar de cilinder).
5
4
3
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met een
borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in moeilijke
omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt koelsysteem leidt
tot oververhitting van de machine waardoor de cilinder en
zuiger beschadigd kunnen worden.
1 slag vanaf de gesloten stand.
2 slagen vanaf de gesloten stand.
3 slagen vanaf de gesloten stand.
4 slagen vanaf de gesloten stand.
WAARSCHUWING! Bij het instellen mag de
motor niet draaien.
2
1