3.2.5 Kettinggeleiding
De inlaatopeningen van de ketting moeten visueel gecontroleerd worden.
• Alleen bij model LPML 250: Aanhaalkoppel schroeven bij 2-delige kettinggeleiding 1.5 Nm.
• Een defecte slijtplaat onder aan de behuizing moet worden vervangen.
3.2.6 Eindaanslag
De schroefverbinding op de eindaanslag en het klemstuk controleren en indien nodig met het juiste draaimoment vastdraaien. Richtwaar-
den, zie hoofdstuk 3.2.9.
3.2.7 Aandrijving
De aandrijving is voorzien van een permanente smering.
De behuizing van de aandrijving mag niet geopend worden.
3.2.8 Slipkoppeling
De slipkoppeling is in de fabriek op 125 % ingesteld en voorkomt op betrouwbare wijze overbelasting van de elektrische kettingtakel
(de krachtbegrenzingsfactor volgens DIN EN 14492-2 bedraagt Φ
met 5-5 bedraagt de factor ≤ 2.
De resulterende krachten die door de instelling van de slipkoppeling ontstaan, moeten door de ophangdelen opgevangen kunnen worden.
De voering is slijtvast.
De instelling en controle van de slipkoppeling mag uitsluitend door geautoriseerde vakpersoneel worden uitgevoerd en moet
in het kraanboek worden vermeld. Wanneer de nominale last niet meer opgetild wordt of de hijssnelheid met vertraging wordt
bereikt, moet de slipkoppeling worden afgesteld.
3.2.9 Ophangdelen
Alle statisch belaste delen gelden als ophangdelen. De steunvlakken van de draaibare ophangdelen moeten periodiek worden ingevet.
Aanhaalmomenten voor schroeven van sterkteklasse 8.8 volgens DIN ISO 898:
M 4
3.3 Nm
Hebben haken of ogen beschadigingen, scheuren, vervormingen of corrosie dan moeten ze worden vervangen. Worden
de toegestane afmetingen (min./max.) conform tabel 3-6 en afbeelding 3-3 niet aangehouden dan moeten de delen eveneens
vervangen worden. De haakbeveiliging moet correct functioneren en volledig sluiten, eventueel vervangen.
Tabel 3-6 Slijtagewaarden ophangdelen
Ophangdeel
Lasthaak
Ophanghaak
Ophangoog
Haakopening
Swiss Lifting Solutions
M 5
M 6
6.5 Nm
10 Nm
LPM 250
h
[mm]
18.0
h min.
[mm]
17.1
h
[mm]
18.0
h min.
[mm]
17.1
h
[mm]
11.0
h min.
[mm]
10.5
l
[mm]
24.0
l max.
[mm]
26.4
= 1.6). Bij de onderste twee draaglasten van de tabellen 5-1 tot en
DAL
M 8
24 Nm
LPML 250
LP 500
LPL 500
18.0
28.0
17.1
26.6
18.0
28.0
17.1
26.6
11.0
15.0
10.5
14.3
24.0
34.5
26.4
37.9
M 10
48 Nm
LP 1000
LP 1600
28.0
28.0
40.0
26.6
26.6
38.0
28.0
28.0
40.0
26.6
26.6
38.0
15.0
20.0
22.5
14.3
19.0
21.4
34.5
34.5
40.0
37.9
37.9
44.0
M 12
83 Nm
LP 2500
48.0
45.6
48.0
45.6
29.0
27.5
44.6
49.0
23