Inbedrijfstelling
Door het in bedrijf stellen van de brander
wordt de installateur of zijn
vertegenwoordiger tegelijkertijd
aansprakelijk voor de volledige installatie,
waarbij laatstgenoemden de enigen zijn die
de garantie kunnen verstrekken dat de
stookinstallatie vakkundig is geïnstalleerd
en geheel voldoet aan de geldende
normen. De installateur dient voorafgaand
te beschikken over een zgn. "verklaring
van conformiteit voor (stook) gas",
afgegeven door een erkende instantie of
door de concessiehouder van het
gasdistributienet en hij dient tevens de
lekdichtheid van het leidingstelsel
gecontroleerd te hebben en het aftappen
verricht te hebben van de leiding die zich
achter de handafsluiter (kwartslag) bevindt.
Controles vooraf
• Controleren
–
de aanwezige elektrische spanning en
die vergelijken met de voorgeschreven
stroomspanning
–
de polariteit tussen fase en neutraal
–
het potentiaalverschil tussen neutraal
en de aarding.
• De elektrische voeding uitschakelen
• Verifiëren dat de installatie NIET meer
onder spanning staat.
• De gasafsluiter dichtdraaien.
• De bedieningshandleiding van de
fabrikant van de verwarmingsketel en de
regelingsaanwijzingen lezen.
• Verifiëren of :
–
het soort gas en de gastoevoerdruk
geschikt zijn voor de brander;
–
de toevoer van verbrandingslucht in de
stookruimte correct plaatsvindt en het
afvoerkanaal van de
verbrandingsgassen gebruiksklaar is
en of het een en ander is afgestemd
op het vermogen van de brander en
van de toegepaste brandstof;
–
de werking van de trekregelaar in het
stookgaskanaal correct is.kregelaar in
het stookgaskanaal correct is.
Controle lekdichtheid
• Een drukmeter aansluiten op de
meetnippel 119 aan de voorkant van de
afsluiter.
• De kwartslag handafsluiter opendraaien.
• De toevoerdruk controleren.
• De uitwendige lekdichtheid controleren
van de aansluitingen van de
gasregelblok met behulp van speciaal
hiertoe bestemd zeepsop. De installatie
dient absoluut lekvrij te zijn.
• Indien nodig, het leidingstelsel vóór de
kwartslag handafsluiter aftappen.
• De aftapkraan en de kwartslag
handafsluiter weer dichtdraaien.
Luchtdrukschakelaar F6
De luchtdrukschakelaar is vooraf ingesteld
op 10 daPa. Aan de hand van deze waarde
kan de brander in alle mogelijke gevallen in
bedrijf gesteld worden. De schroef V maakt
instelling mogelijk na het valideren van de
gasdoorstroomhoeveelheid.
6
0003 / 13 005 596B
Instellen brander
Verbrandingsorganen :
De brander is in de fabriek ingesteld voor
stoken met aardgas.
Om toegang te krijgen tot de
verbrandingsorganen
• Schroef de vier schroeven 5 op de plaat
vijf slagen los.
• De plaat uitnemen en naar u toe trekken
tot ze volledig verwijderd is.
• De plaat aan de haak 7 ophangen.
• De contramoer van de gasleiding
volledig losschoeven in de zin van de
wijzers van de klok.
• De schroef met bolvormige kop E
volledig linksom losschroeven.
• De verbrandingsorganen uitnemen.
• De positie van de tegen de "gasster"
gemonteerde ontstekingselektrode en van
de ionisatiesonde (tekening) verifiëren.
In geval van toepassing van propaangas
dient de gasafsluiter GP (op de plaat
bevestigd) op de deflector geïnstalleerd te
worden (zie paragraaf "Omschakelen van
aardgas naar propaangas").
• Het geheel opnieuw monteren in de
omgekeerde volgorde van het
demonteren.
• Verifiëren dat de afdichtingsring J2
aanwezig is en op correcte wijze is
aangebracht.
• Vervolgens de lekdichtheid controleren.
Verbrandingslucht :
De opening van de luchtklep instellen (103 B)
op een waarde gelegen tussen 0 tot 18
volgens de weergegeven tabel.
+ lucht = – CO
en omgekeerd
2
zonder CO-uitstoot
Extra luchttoevoer :
De Y-waarde bepaalt de luchttoevoer
tussen de deflector en het mondstuk. De
afstelling hiervan kan worden verricht door
de schroef 15 te verdraaien. De waarde
kan worden afgelezen op de cilinder die
van 0 tot 30 mm gegradueerd is.
Door de waarde te verhogen (draaien in
de zin van de wijzers van de klok) :
–
vergroot de CO
-uitstoot, en omgekeerd
2
–
vermindert het nominaal debiet, en
omgekeerd
–
wordt het ontsteken "harder", en
omgekeerd.
Vermogen
Waarde
brander
Y
mm
Type
kW
15
35
EK 01
B.4
25
30
35
30
40
20
EK 01
B.6
50
10
Aanduid.
luchtklep
103 B
0 tot 18
4
7
11
12
18